RET voor fysiotherapeuten die werken met disfunctionele gedachten van de patiënt
Dit is een bewerking van een origineel artikel uit 1977 van Albert Ellis over Rationele Emotieve Therapie. Albert Ellis overleed in 2007 op 93 jarige leeftijd. Het artikel is bewerkt richting een fysiotherapeutische context. Voor fysiotherapeuten die werken vanuit het biopsychosociale model en geïnteresseerd zijn in een cognitief-gedragsmatige benadering van de patiënt is de RET een enorme inspiratie bron. Dit artikel is onderdeel van een serie artikel over RET. Dit eerste artikel geeft een algemene inleiding op RET. Zie ook: Rationeel Emotieve Therapie (RET) voor de fysiotherapeut (De basis: deel 2)
De geschiedenis van RET
In 1956 gaf Albert Ellis zijn eerst lezing over RET. Dat gebeurde op het jaarcongres van de American Psychological Association (APA) in Chicago. De APA is de grootste en de meest gezaghebbende beroepsorganisatie voor psychologen ter wereld. Op dat moment had hij zijn bekende en handzame ABC-theorie van de verstoorde emotie al uitgewerkt.
In die tijd noemde hij zijn methode nog ‘Rationele Therapie’ (RT). Een benaming die wat kil ‘rationeel-intelectueel’ klonk en onvoldoende de lading dekte. Daarom veranderde hij later de naam in Rationele Emotieve Therapie (RET) om meer nadruk op emoties te leggen.
De filosofische wortels van RET liggen bij het oude Griekse- en Romeinse stoïcisme, vooral van Epictetus en Marcus Aurelius. Ellis geeft toe dat men hem meer originaliteit toeschrijft dan hij verdient. Ook andere psychoanalytisch geschoolden begonnen namelijk in de late jaren 40 van de vorige eeuw de beperkingen en de mythen van de psychoanalytische benadering te voelen. Men begon meer naar Adler dan naar Freud te hellen. Velen van hen drukten hun eigen stempel op de meer actieve-directieve, cognitief georiënteerde benaderingen. Toch heeft Ellis veel aspecten van zijn methode grotendeels alleen ontwikkeld. Hij legde in zijn methode een veel sterker cognitief- en gedragsmatig element dan de andere auteurs van zijn tijd. Veel auteurs volgen pas nadat ze zijn eerste artikelen over RET hebben gelezen.
Ellis was van oorspronkelijk geschoold in de psychoanalyse van Freud maar liet uit onvrede telkens meer psychoanalytische technieken in zijn behandeling vallen zoals: vrije associatie, droom-duiding, en het overmatige gebruik van overdracht. Hij ontdekte dat cliënten met stress of verstoorde emoties weliswaar erg van elkaar verschilden, maar dat ze tegelijkertijd juist ook veel gemeenschappelijk hadden. Zo is er bijna altijd de neiging om zichzelf met irrationele ideeën emotioneel te verstoren. Met irrationele ideeën of gedachten bedoelt Ellis disfunctionele gedachten die het geluk en gezondheid in de weg staan. Elk mens, zegt Ellis, creëert zijn eigen irrationele gedachten en er bestaan daarom waarschijnlijk meer dan duizend individu specifieke irrationele ideeën.
De vele individu specifieke irrationele gedachten zijn echter te catalogiseren in een klein aantal meer algemene groepen. Dat is handig, want als men als hulpverlener / fysiotherapeut deze veel voorkomende categorieën van irrationele gedachten kent, kan men de cliënt leren ze te herkennen en helpen deze ideeën te vervangen door meer behulpzame ideeën. Dat kan de stress sterk verminderen. Om de invloed van het denken op emoties te verduidelijken ontwikkelde Ellis het handzame A-B-C-model.
Het A-B-C model van RET
RET vertrekt niet vanuit de aanname, zoals de psychoanalyse en klassiek behaviorisme, dat mensen vooral via passieve conditionering en door opvoeding en pijnlijke gebeurtenissen leren hoe ze zichzelf van streek moeten maken. RET benadrukt dat deze factoren weliswaar bijdragen aan de emotionele ellende maar dat het actief levend houden van pijnlijke herinneringen in het heden en door het actief trekken van eigen negatieve conclusies men zichzelf blijft verstoren. Ondanks biologische aanleg, zelf leren en sociaal leren blijven we mensen die actief kunnen kiezen voor belangrijke centrale levensdoelen zoals: overleven en een prettig bevredigend leven leiden.
De A: activerende gebeurtenis
De A staat voor activerende gebeurtenis. De gebeurtenis waarvan de patiënt meent dat hij gestrest of emotioneel van de kaart is. Dat kan een kwetsende opmerking, het niet halen van een deadline, of bijvoorbeeld een pijnopleving zijn. De C staat voor de emotionele en/of gedragsmatige consequenties (gevolgen) van die gebeurtenissen. Wordt de patiënt in reactie op die gebeurtenis boos of bedroefd, en zakt hij/zij weg in zelfmedelijden of probeert hij bijvoorbeeld ondanks de pijn nog belangrijke dingen te doen.
De meeste mensen menen onterecht dat de emoties (C) veroorzaakt worden door datgene wat hen overkomt (A). We noemen dit de A-C connectie. Het zijn echter vooral de ‘beliefs’ (B), dat wil zeggen beschouwingen, opvattingen en ideeën, die men over de activerende gebeurtenis heeft die de emoties en de gedragingen in gang zetten. Als men meent dat het pech en jammer is dat je pijn hebt, dan voelt men zich weliswaar teleurgesteld, maar niet perse erg ontregeld. Meent men echter dat het leven niets waard is met de pijn en dat het vreselijk is wat men overkomt dan voelt men zich terneergeslagen en gedeprimeerd, en wacht men het verder verslagen af. Fysiotherapeuten herkennen ongetwijfeld deze pijnpatiënten.
De activerende gebeurtenissen spelen wel een rol in het leven, want als er geen activerende gebeurtenis was zoals pijn of benauwdheid is er ook minder kans om daar over negatief na te denken. Activerende gebeurtenissen zijn weliswaar niet de oorzaak van ons lijden, maar wel een aanleiding. Mensen zijn ook instaat om fictieve activerende gebeurtenissen te bedenken. Een patiënt kan zich zorgen maken (=B) over hoe het nu met de pijn in zijn leven verder moet. Hij/zij haalt zich dan allerlei doemscenario’s voor de geest en concludeert daarover dat dat verschrikkelijk zou zijn en niet te dragen. Daar volgen dan weer disfunctionele emoties en gedragingen uit.
Epictetus merkte 2000 jaar geleden al op dat het niet zozeer de dingen zijn die ons van streek maken, maar onze kijk op die dingen. Als de patiënt inderdaad zou aannemen dat externe gebeurtenissen (inclusief vroege conditionering) negatieve emoties of disfunctioneel gedrag niet rechtstreeks veroorzaken, maar dat dat door de eigen opvattingen komt over die gebeurtenis, dan neemt de invloed over emoties en gedrag enorm toe. De patiënt zou dan passende (negatieve) gevoelens zoals spijt, frustratie, irritatie, en verdriet kunnen toelaten, maar zich zo min mogelijk in laten met onaangepaste negatieve zelf-ondermijnde emoties zoals angst, depressie, vijandigheid en zelfverachting. Deze verschuiving van onaangepaste emoties naar passende emoties en gedrag wordt binnen de RET bereikt door na de A-B-C de D en de E aan het systeem toe te voegen. Over de D en de E volgt later meer. Nu kijken we eerste naar de disfunctionele gedachten (=B).
De B: het detecteren van irrationele beschouwingen
Ellis ontdekte dat veel irrationele opvattingen die heftige emoties creëren een soort absolute eis bevatten. Hij noemt dat moetismen. Voorbeelden zijn denken in termen van ‘moeten’, ‘zou moeten’, en ‘behoren’. Een voorbeeld van zo’n denkwijze: ‘Ik zou deze pijn niet moeten hebben, iedereen behoort rekening met mij te houden.’ Samen met de patiënt kan de fysiotherapeut zoeken naar dergelijke irrationele gedachten. Sommige irrationele gedachten bevatten deze moetismen niet, maar zijn onbewezen- of onrealistische gegeneraliseerde uitspraken, bijvoorbeeld gebaseerd op slechts een paar waarnemingen: ‘ik kan met deze pijn nooit gelukkig worden’. Dit is een uitspraak over de toekomst die niet bewezen is en de realiteit vertekent. De ervaringen die men tot nu toe had in het omgaan met de pijn bewijst hoogstens dat het blijkbaar tot nu toe niet eenvoudig voor de patiënt was.
Vraag de patiënt dus naar het bewijs dat hij/zij heeft voor een bepaalde disfunctionele opvatting: ‘waarop baseer je je conclusie dat meer pijn krijgen bij bewegen altijd een verslechtering betekend?”
Erg vaak zal men echter ook ‘moetismen’ (onredelijke eisen) aantreffen. ‘Ik wil graag van die pijn af (een legitieme wens) daarom moet ik van die pijn af (eisen)’. Dat is te vergelijken met ‘ik wens niet dat het regent, daarom moet/mag het niet regenen. De patiënt wil een gemakkelijk leven (wat op zich geen onredelijke wens is), maar eist dat dan direct, nu. Dergelijke moetismen en eisen, en bijvoorbeeld menen iets absoluut nodig te hebben zijn een belangrijke voedingsbodem voor onbewezen onredelijke overgeneralisatie over de werkelijkheid. Zoek daarom als de patiënt emotioneel van streek is naar deze onredelijke ‘zou moeten’, ‘moetens’ en ‘eisen’ ten aanzien van zijn gezondheid of bijvoorbeeld in je sociale leven of carrière. Zoek ook naar ‘catastroferen’, ‘ik-kan-het-niet-verdragen’ en jezelf ‘verdoemen’ (damning). Kortom: de irrationele zelfspraak van de patiënt kent één of meer van de vier hier onder genoemde basisvormen:
- iets zou anders moeten zijn dan het nu is (moetisme),
- het is afschuwelijk dat dat niet zo is (catastroferen),
- dat kan ik niet aan (lage frustratie tolerantie),
- ik neem het de ander (omstandigheid) en/of mijzelf kwalijk die het veroorzaakt (damning) en label ze als waardeloos etc.
Om de irrationele beschouwingen (=iB) van de patiënt te vinden kan de fysiotherapeut de A en de iC (inadequate C) onderzoeken en kijken welke gedachten er opkomen. Stel dat de patiënt door zijn werkgever of arbo arts vals beschuldigd wordt en zich daarover al een tijd erg boos voelt. Zoek dan naar:
- Moetisme: ‘ze moeten/mogen/behoren me niet vals te beschuldigen en ze mogen me niet kwaad maken’.
- Catastroferen: ‘ik vind het verschrikkelijk dat men mij durft te beschuldigen’.
- Can’t stand it of lage frustratie tolerantie: ‘ik kan het niet meer aan dat men mij zo veel onrecht aandoet’.
- Veroordelen van jezelf of anderen: ‘het zijn rotzakken dat ze me zo beschuldigen, en wat ben ik ongelofelijk stom dat ik me zo kwaad maak’.
Niet alle emotionele verstoringen zijn in deze vier categorieën te vangen, maar de meeste wel. Ze spelen ook bij disfunctioneel gedrag.
Een aanvullende manier van categoriseren is onder de volgende drie absolutistische moetismen:
- ik moet.., het goed doen en goedkeuring winnen.
- Jij moet…, me netjes behandelen anders ben je niets waard.
- De levensomstandigheden moeten…., me geen ongemak geven, geen inspanning opleggen en ik moet alles wat ik wil krijgen.
De meer specifieke irrationele opvattingen die hij in andere (zelfhulp)boeken en artikelen uitgewerkt heeft passen ook onder deze drie categorieën, om er enkele te noemen:
- Moetisme ideologieën 1 [Ik moet…]:
- Ik moet goedkeuring hebben van alle mensen die ik belangrijk vind.
- Ik moet echt zorgen maken en gespannen raken als het me tegen zit.
- Ik moet me niet angstig of depressief maken, dat mag niet anders faal ik.
- Moetisme ideologie 2 [Anderen moeten…]:
- Anderen moeten me eerlijk behandelen, anders verdienen ze dat het hen op een of andere manier betaald gezet wordt.
- Anderen moeten zich schamen als ze fouten maken.
- Moetisme ideologie 3 [de omstandigheden/wereld moet…]:
- Het moet lopen zoals ik dat wil.
- Ik vind het makkelijker moeilijkheden uit de weg te gaan dan de schouders er onder te zetten.
- Er moeten perfecte oplossingen voor mijn problemen bestaan.
Als een fysiotherapeut goed naar patiënten luistert die gestressd, emotioneel van de kaart zijn en/of disfunctioneel gezondheidsgedrag vertonen, dan zal hij ontdekken dat patiënten vaak dergelijke (levens)overtuigingen erop nahouden. Er zijn waarschijnlijk wel honderden verschillende irrationele opvattingen. Ellis schrijft dat hij al eens een lijst van 259 irrationele opvattingen gecreëerd heeft. Zie zijn artikel ‘the biological basis of human irrationality’. Een belangrijk punt is dat Ellis meent dat irrationaliteit een biologische basis heeft. De mens zit genetische en congenitaal zo in elkaar dat hij vrij makkelijke irrationeel denkt en dit maar moeilijk kan veranderen. In die zin is er geen schuldvraag. Als de fysiotherapeut dat goed begrijpt wordt hij milder naar irrationeel gedragende patiënten, als de patiënt dit goed zou begrijpen wordt hij milder naar zichzelf.
Met irrationeel bedoelt Ellis elk gevoel, gedachte of gedrag dat zelf-verlagend en zelf-destructief is en zo de gezondheid/overleving en het geluk van het individu in gevaar brengt.
Irrationeel gedrag kenmerkt zich door:
- Dat het niet overeenkomt met de werkelijkheid.
- Men zichzelf vaak verlaagt of niet accepteert.
- Men door irrationaliteit moeilijk met anderen in de primaire sociale groep omgaat.
- Problemen geeft met interpersoonlijke relaties die men wenst.
- Productiviteit ondermijnt.
- Het interfereert met andere zaken die van eigenbelang zijn.
Welk bewijs is er voor de biologische basis van irrationaliteit
- Elke mens heeft negatieve ondermijnde irrationele gedachten, zij het wel in verschillende mate.
- Culturen verschillen sterk in wetten en regels, maar het moetisme hier over ten aanzien van overtredingen is opvallend gelijk. Feit is dat men a. De opvattingen van anderen gemakkelijk erg serieus neemt, b. Deze opvattingen de rest van het leven vast houdt, c. Men zelf ook gemakkelijk nieuwe irrationele opvattingen creëert.
- Ondanks dat de media, opvoeding en educatie vaak anders stellen blijft men hardnekkig vasthouden aan bepaalde irrationele opvattingen. Verstandige argumenten worden niet zomaar overgenomen. Opvattingen en gedrag laten zich niet zomaar veranderen.
- Iedereen heeft irrationele opvattingen ongeacht of men nu een hoog of laag IQ heeft. Hoewel goed geschoolden waarschijnlijk wel minder en minder rigide irrationele gedachten hebben, zijn ze toch niet volledig rationeel.
- Men slaat gemakkelijk om van de ene irrationaliteit in de andere, bijvoorbeeld van extreem rechts naar extreem links etc.
- Ook mensen die doorgaans rationeel zijn, gedragen zich in bijzondere omstandigheden irrationeel. In die zin lijkt er al een aangeboren aanleg te zijn in irrationeel functioneren.
- Ook al zijn we erg tegen bepaalde irrationaliteit, we vallen er af en toe toch zelf ook in. Ook de psycholoog die meent dat schuld en zelfverachting geen bestaansgrond heeft, voelt zich wel eens schuldig of minderwaardig.
- Kennis en inzicht in de eigen irrationaliteit lost zelden iets op. Het lijkt bij de menselijk conditie te horen dat men niet alleen intellectueel inzicht of opvattingen heeft maar ook dieper verankerde emotionele inzichten en opvattingen, aan die laatste zitten we meer vast. Vandaar dat RET niet alleen intellectueel inzicht nastreeft, maar ook meer doorleeft emotioneel inzicht. Daarover later meer.
- Hoe hard men ook werkt aan irrationaliteit, het blijft moeilijk en men blijft er vaak in terugvallen. Het lijkt een aangeboren tendens.
- Mensen creëren met gemak nieuwe irrationaliteiten.
- Vele irrationele opvatting starten met een min of meer realistische observatie en eindigen met een onlogische conclusie. Bijvoorbeeld: ik vind pijn vervelend, daarom moet ik het niet hebben. Ik vind orde wenselijk, daarom heb ik zekerheid nodig. Ik vind het fijn als Jane van me houdt, daarom moet ze dat doen. Etc. Deze opvattingen eisen simpelweg dat gebeurt wat men wenst. Een vorm van autistisch denken dat aangeboren lijkt.
- Overgeneralisaties zijn een normaal (maar onverstandig) verschijnsel bij bijna alle mensen. Ook overgeneralisaties kunnen met een terechte observatie beginnen: ik heb al eens gefaald met stoppen met roken. De generalisatie die volgt: het gaat me nooit lukken.
- Er bestaat enig bewijs dat mensen het vaak makkelijker vinden zelf-ondermijnend gedrag te leren dan niet-zelfondermijnend. Men start bijvoorbeeld gemakkelijker met te veel eten en roken dan dat men stopt, men leert erg snel discrimineren etc. Men maakt zich gemakkelijk met allerlei gedachten van de kaart, maar het duurt lang dit weer te klaren.
Als men de irrationele opvattingen te pakken heeft bijvoorbeeld aan de hand van de drie moetismen en de vier irrationele dimensies, dan kan men verder gaan met debatteren, discrimineren en definiëren. Het betreft hier de D in het A-B-C model.
De D: disputeren: discrimineren, definiëren, en debatteren
RET maakt grotendeels gebruik van de logico-empirische methode van wetenschappelijk vragenstellen, uitdagen, en debatteren. In essentie gaat het om het aanleren van gezonde twijfel ten aanzien van de patiënt zijn eigen overtuigingen: “is dat wel zo?”, “welk bewijs heb ik er voor?” Het zijn retorische vragen die bedoeld zijn om de onware opvatting ter discussie te stellen. De patiënt moet leren dit grondig en krachtig uit te voeren om te kijken of de opvatting stand houdt. Als de opvatting geen stand houdt, moet hij hem loslaten en naar een betere overtuiging zoeken.
Discrimineren
Bij discrimineren leert de patiënt beter onderscheidt aan te brengen tussen verschillende typen gedachten, gevoelens en gedragingen. De patiënt leert onderscheidt te maken in:
- behoefte versus absolute noodzaak,
- wens versus eis,
- rationele versus irrationele opvattingen,
- goede versus slechte punten van het gedrag,
- onwenselijk versus ondraaglijk,
- tegenslag versus een ramp,
- logische conclusies versus onlogische redeneringen.
Definiëren
Bij definiëren leert de patiënt een begrip zo scherp mogelijk te omschrijven en vaagheden of overdrijvingen er uit te laten. RET zal om een precieze definiëring vragen als de patiënt termen gebruikt zoals altijd, nooit, of ik ben. Een voorbeeld ‘ik sta altijd voor gek als ik zo loop, nooit doe ik iets goed, ik ben een looser met deze pijn. RET zal vragen wat bedoel de patiënt precies met ‘voor gek’, ‘nooit’, ‘looser’, om de patiënt aan te moedigen te komen tot een nauwkeuriger en meer rationele definiëring.
Debatteren
Bij debatteren leert de patiënt een opvatting of mening op losse schroeven te zetten. Bij het disputeren van bijvoorbeeld catastroferen kan men definiëring gebruiken: laat de patiënt het negatieve incident op een schaal zetten verlopend van 0-100 van onfortuinlijk tot verschrikkelijk. Vraag de patiënt vervolgens te bewijzen waarom het verschrikkelijk is.
Als de patiënt het woord vreselijk of verschrikkelijk gebruikt gaat hij/zij bijna altijd voorbij de empirische realiteit en creëert onnodig een surplus aan ongemak. Voor de fysiotherapeut die ook geschoold is in acceptatie en commitment therapie bij chronische pijn zal hier herkennen dat de patiënt door catastroferen op de laag van clean pain een onnodige tweede laag van dirty pain creëert.
Ellis gaat in zijn betoog verder met het geven van enkel voorbeelden van irrationeel denken en disputeren:
Als je je dom gedragen hebt en daarom meer pijn krijgt, hoeft men niet te zeggen dat men dat nooit had moeten doen, men deed het, het is gebeurt, punt uit. Aan alle voorwaarden was voldaan. Wat bestaat bestaat.
Als je zegt dat je iets niet kan uitstaan vraag dan, bewijs me dat je het niet kan uitstaan en het niet kan verdragen etc. RET gaat er vanuit dat (nagenoeg) alles te hebben is tot en met het allerlaatste moment dat je sterft. Daarna besta ik niet meer en is de vraag of ik het aan kan niet meer relevant. In die zin is alles te hebben ook al heb je er erge hekel aan. Een wens hebben leidt eigenlijk nooit tot emotionele problemen, want men kan altijd zeggen, jammer, maar ik kan er mee leven. Als men echter iets eist ontstaan er wel emotionele problemen. Ik moet het hebben, verre domme…
‘Ik of jij zou niet…’ in ons taalgebruik wordt dan meestal een absolute eis bedoeld, “ik of jij moet niet…’. Als men werkelijk ‘zou’ zou bedoelen dan zou er geen emotioneel probleem ontstaan, hoogstens enige teleurstelling en irritatie. Deze ‘moetismen’ kan men aanpakken door te vragen ‘bewijst me waarom dat zou moeten…’. Zelfs al deed men erg raar/dom of als er veel pijn is, dan nog kan men niet bewijzen dat dit niet had moeten/mogen plaatsvinden. Hoe spijtig het ook is, het vond plaats, punt. Daardoor raakt men minder van de kaart en kan men beter copen: ‘in de toekomst zal ik mijn uiterste best doen dit te voorkomen, omdat het duidelijk nadelen heeft.’
Je kunt nooit eisen dat je je nooit dom mag gedragen, je eist dan dat je als mens geen fouten mag maken. Dat is irrationeel, een mens maakt altijd fouten! Ook de gedachte ‘ik had het me moeten realiseren dat is stom bezig was’, is een irrationele uitspraak, want feit is dat men het zich niet realiseerde. Kun je bewijzen dat als je iets ongelofelijk stoms deed, dat dat je vanzelf tot een ongelofelijk stom persoon maakt, een persoon die daarvoor gestraft moet worden? Dat kan de patiënt niet bewijzen. Immers, gedrag kun je weliswaar beoordelen aan de hand van bepaalde vooraf gedefinieerde criteria, de essentie van een persoon kan men echter nooit beoordelen. Als de patiënt dat toch niet doet, dan vergelijkt hij/zij appels met peren en pleegt overgeneralisatie.
Je kunt bijvoorbeeld ook niet bewijzen dat je vanaf nu je ook in de toekomst altijd ongelofelijk stom zult gedragen, dus kun je dat niet generaliseren naar de kern van je wezen. Men verdient niet ‘automatisch’ of logischerwijs straf als men iets verkeerds doet. Die twee hebben doorgaans wel met elkaar te maken, maar volgen niet noodzakelijkerwijs op elkaar.
De E: een nieuwe effectieve filosofie ontwikkelen
Na het disputeren van de irrationele opvattingen eindigt men met een ‘semi-automatische’ nieuwe manier van meer rationeel denken, de patiënt kan die filosofie opschrijven of benoemen.
Dit effect (E) van het disputeren noemt men het cognitieve effect (cE), deze cE leidt tot een meer aangepast emotioneel effect (Ee) en gedragsmatig effect (Eg).
Je voelt je dan niet meer depressief maar mogelijk wel teleurgesteld, niet meer kwaad, maar mogelijk wel wat geïrriteerd etc, en gedragsmatig onderneemt men meer voordelige acties.
Dit is niet de gehele RET, zoals zal blijken uit andere artikelen op deze website. Er zijn nog vele andere technieken om dit alles te bereiken, zoals schaamte-aanvallende oefeningen, huiswerk, rationele emotieve verbeelding etc.
RET zegt dat men gewent is aan de eigen irrationele opvattingen, De patiënt slikt zijn eigen irrationele opvattingen als zoete koek omdat ze al zo vaak herhaalt zijn. Alleen als de patiënt krachtig en herhaaldelijk werkt aan zijn irrationele opvattingen (detecteren en disputeren), en dit doet binnen een emotioneel (doorleeft) en actie gericht kader, kan hij/zij zich ontdoen van hardnekkig zelf-ondermijnende irrationele opvattingen. De patiënt zal dit ook moeten blijven doen, omdat irrationele opvattingen zowel aangeleerd zijn als een biologische basis hebben. Volledig rationeel zal daarom welhaast nooit lukken, maar de patiënt kan wel een heel eind in de goede richting komen.
Opmerking samenvatter
Dit artikel biedt een eerste kijk op RET. Om RET te leren en te begrijpen is dit artikel onvoldoende. Houdt daarom de komende nieuwsbrieven in de gaten om je verder te verdiepen in de filosofie en techniek van RET. RET is prima toepasbaar door fysiotherapeuten. Het is echter als fysiotherapeut wel belangrijk met RET bij het denken, voelen en doen rond het gezondheidsprobleem te blijven. Bij gestreste patiënten kan de fysiotherapeut ook af en toe uitstapjes maken naar andere levens domeinen van de patiënt. Als echter de levensproblematiek een belangrijke primaire rol speelt is het verstandiger de RET, of andere interventies, aan een psycholoog over te laten. Psychologen zullen met RET dieper en verder gaan dan fysiotherapeuten. Fysiotherapeuten kunnen patiënten bij alledaagse stress problematiek prima op weg helpen, maar bij meer hardnekkige of ernstiger problematiek moet men doorverwijzen.
Bron Ellis, A., et al. (1977). The basic clinical theory of rational-Emotive Therapy. Handbook of Rational-Emotive Therapy. New York, Springer: 3-34.
Artikel delen:
Zin in een leuke en boeiende cursus?
Kijk dan hier voor inspiratie!
" 3000+ tevreden fysiotherapeuten gingen je voor. "
Nieuwsbrief
Elke twee weken 2 samenvattingen voor fysiotherapeuten. Gratis, al 18 jaar. 6000+ fysiotherapeuten gingen je voor.
Volg ons op facebook:
Database met 1500+ artikelen
2024-2025
3 dagen. Start 16 mei 2025. Prijs € 495,-…
3 dagen. Start 31 januari 2025. Prijs € 495,-…
9 dagen. Start 7 januari 2025. Prijs € 1695,-…
5 dagen. Start 11 januari 2025. Prijs € 995,-…
8 dagen. Start 6 februari 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 12 maart 2025. Prijs € 595,-…
8 dagen. Start 13 maart 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 22 maart 2025. Prijs € 595,-…
5 dagen. Data volgen najaar 2025. Prijs € 995,-…