Spieractiviteit en pijnfactoren bepalen beperkingen bij rugpijn
Om beperkingen en het lijden van mensen met chronische lage rugpijn te verbeteren zijn er vele verschillende factoren om op te focussen. Recente literatuur laat zien dat verstoringen in lichaamsperceptie en centrale sensitiviteitssyndromen ook een rol spelen bij beperkingen die mensen met lage rugpijn ervaren. Abnormale spieractiviteit is een van de factoren die interessant is om verder te onderzoeken. Bij mensen met chronische lage rugpijn wordt in EMG-studies een verminderde lumbale flexie-relaxatie en verminderde variabiliteit van de verdeling van de spieractiviteit gevonden bij mensen met lage rugpijn. Dit samen wordt gerapporteerd als abnormale spieractiviteit. Deze abnormale spieractiviteit is geassocieerd met een versterkte motorische controle. Een toegenomen rompspieractivatie om de controle te beheersen leidt tot een grotere spinale belasting.
De waarde van iemands flexie-relaxatie kan berekend worden als ratio (Flexie-Relaxatie Ratio, FRR). Bij mensen met lage rugpijn is de FRR vaak verminderd, wat betekent dat ze de spinale extensoren niet goed kunnen ontspannen aan het eind van de lumbo-pelvische flexie. Meerdere onderzoeken hebben laten zien dat er een belangrijke relatie is tussen de FRR en zowel fysieke als pijngerelateerde factoren in lage rugpijn, waaronder de lumbale flexie-hoek, cognitief-emotionele factoren, cognitieve belasting en beperkingen. Ook zijn er aanwijzingen voor een verband tussen abnormale spieractiviteit en vermoeidheid, ernst van de pijn en beperkingen.
Motorische controle-disfunctie en pijngerelateerde factoren hebben mogelijk een verschillende impact op beperkingen bij lage rugpijn en dit verschilt mogelijk ook tussen subgroepen. Het doel van deze studie is om vast te stellen hoe deze abnormale spieractiviteit en FRR geassocieerd zijn met pijngerelateerde factoren en beperkingen bij lage rugpijn, en vast te stellen is of er sprake is van bepaalde subgroepen.
Methode
Mensen met chronische lage rugpijn (>3 maanden) werden geïncludeerd. Electromyografische signalen werden opgenomen van over de bilaterale lumbale m. erector spinae bij de deelnemers terwijl zij een flexie-extensie-taak uitvoerden in stand. De fases van deze taak werden opgedeeld in de staande fase, flexie-fase, volle flexie-fase en de extensiefase. Iedere fase duurde 3 seconden.
Uit de gemiddelde waarden van spieractiviteit werd de Flexion Relaxation Ratio (FRR) berekend en de spatiële variabiliteit van de spieractiviteiten. Ook werden de pijngerelateerde factoren en beperkingen door de lage rugpijn uitgevraagd door middel van vragenlijsten. De volgende metingen werden gedaan:
- Intensiteit van de pijn met een numerieke schaal (NRS) en de Short-Form McGill Pain Questionnaire-2 (SFMPQ-2)
- Verstoringen in lichaamsperceptie met Fremantle Back Awareness Questionnaire (FreBAQ)
- Centrale sensitiviteitssyndromen met de Central Sensitization Inventory-9 (CSI-9)
- Psychische factoren met een numerieke schaal voor angst, Pain Self Efficacy Questionnaire-2 (PSEQ-2) voor zelfeffectiviteit, Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) voor angst en depressie, Pain Catastrophizing Scale-4 (PCS-4) voor catastroferen en de Tampa Scale for Kinesiophobia-11 (TSK-11) voor bewegingsangst
- Beperkingen met de Rolland Morris Disability Questionnaire (RMDQ)
Resultaten
Er deden 24 mensen mee met een gemiddelde leeftijd van 71,6 jaar. Van deze mensen hadden er 6 nonspecifieke lage rugpijn en 18 specifieke lage rugpijn (3 spinale stenose, 15 osteoartrose). De mensen werden opgedeeld in een ‘goede’ groep en een ‘slechte’ groep aan de hand van hun FRR-waarde ten opzicht van de gemiddelde FRR.
De maximale flexie-hoek was niet significant verschillend tussen de twee groepen. Het sterkste verband was te zien tussen de FRR en beperkingen; er was een grote significante relatie tussen een lage FRR en een hoge score op de RMDQ. Ook andersom was dit verband sterk; een hoge FRR was geassocieerd met een lage score op de RMDQ, dus een lage mate van beperkingen.
Een hoge mate van beperkingen was ook geassocieerd met een hoge score op de TSK, NRS angst, HADS-depressie, FREBAQ, CSI, lage variabiliteit en hoge scores op SFMPQ-2, HADS-angst (in afnemende mate van sterkte van het verband). Bij een lage mate van beperkingen was eenzelfde beeld te zien, maar dan lage scores op de psychologische maten en een hoge variabiliteit. De sterkte van het verband had wel een andere volgorde (van hoog naar laag): HADS-depressie, FREBAQ, variabiliteit, SFMPQ-2, TSK, NRS angst, CSI en HADS-angst.
Bij het combineren van de pijngerelateerde factoren met de FRR en spiervariabiliteit werd de relatie tussen abnormale FRR/spiervariabiliteit en chronische lage rugpijn sterker.
Conclusie en opmerkingen
Deze resultaten laten zien dat de flexie-relaxatie-ratio een belangrijke rol speelt bij de ervaringen beperkingen van mensen met lage rugpijn. Een afname van de FRR en de spiervariabiliteit waren geassocieerd met beperkingen. De FRR had hier duidelijk het sterkste verband. Ook in eerder onderzoek werd al gezien dat spierspanning samenhangt met psychologische factoren. De resultaten van deze studie wijzen volgens de auteurs op het belang ervan om niet alleen te focussen op de pijngerelateerde factoren, maar ook op abnormale motorische controle die geassocieerd is met chronische lage rugpijn, die beperkingen veroorzaakt. Mogelijk is het toevoegen van EMG aan de behandeling een zinvolle interventie.
Bron: Shigetoh, H, Nishi, Y., Osumi, M, Morioka, S (2020). Combined abnormal muscle activity and pain-related factors affect disability in patients with chronic low back pain: An association rule analysis. PLoS One. Dec 17;15(12):e0244111.
Foto bij artikel door borchee / iStock
Bron
Artikel delen:
Zin in een leuke en boeiende cursus?
Kijk dan hier voor inspiratie!
" 3000+ tevreden fysiotherapeuten gingen je voor. "
Nieuwsbrief
Elke twee weken 2 samenvattingen voor fysiotherapeuten. Gratis, al 18 jaar. 6000+ fysiotherapeuten gingen je voor.
Volg ons op facebook:
Database met 1500+ artikelen
2024-2025
3 dagen. Start 16 mei 2025. Prijs € 495,-…
3 dagen. Start 31 januari 2025. Prijs € 495,-…
9 dagen. Start 7 januari 2025. Prijs € 1695,-…
5 dagen. Start 11 januari 2025. Prijs € 995,-…
8 dagen. Start 6 februari 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 12 maart 2025. Prijs € 595,-…
8 dagen. Start 13 maart 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 22 maart 2025. Prijs € 595,-…
5 dagen. Data volgen najaar 2025. Prijs € 995,-…