Angst en depressie bij COPD komen vaker voor dan men denkt
Angst en depressie zijn de twee meest voorkomende en tegelijkertijd minst behandelde co-morbiditeiten bij COPD. Ze komen vaak samen voor. Reden voor de auteurs om daar in dit artikel uitgebreid aandacht aan te schenken. Enkele factoren die vanuit wetenschappelijk onderzoek geassocieerd zijn met angst en depressie bij COPD zijn:
- fysieke beperkingen
- chronische zuurstof therapie
- lage BMI
- ernstige dyspneu
- FEV1 < 50% van voorspelde waarde
- lage levenskwaliteit
- alleen staand/wonend
- vrouw
- rokend
- lage SES
Depressie en angst komen zoals gezegd erg veel voor bij COPD. Hoe ernstiger de COPD des te groter de kans op depressie en/of angst (zie tabel 1).
Tabel 1. Voorkomen van depressie en angst bij COPD
Stabiele COPD | Direct na herstel van een excacerbatie | Ernstige COPD | |
Klinische depressie | 10%-42% | 19%-50%, | 37%-71% |
Klinische angststoornis | 10%-19% | 9%-58%. | 50%-75%. |
Bij ernstige COPD patiënten komt angst/depressie in gelijke mate of zelfs meer voor dan bij hart-, kanker-, nier- of aidspatiënten. Dus bij COPD moet de hulpverlener extra goed opletten.
Depressie en angst bij COPD patiënten hebben belangrijke klinische gevolgen:
- geeft minder therapietrouw,
- frequentere- en langere opnamen,
- vaker naar huisarts,
- slechtere levenskwaliteit,
- vroegtijdig overlijden,
- verminderd fysiek functioneren met max18%,
- geven vaker aan niet gereanimeerd te willen worden.
Minder dan 1/3 wordt adequaat behandeld. Het lastige is dat de symptomen van COPD deels overeenkomen met symptomen van depressie. Bovendien is het nog niet duidelijk wat nu de beste screeningsmethode is.
Een onderzoek laat zien dat het afnemen van de volgende vijf vragen uit PRIME-MD bij COPD patiënten sterk sensitief zijn voor angst en/of depressiescore op Beck Anxiety Inventory of Beckdepresion Inventory. Ze geven een indicatie dat nader doorvragen of onderzoek naar de aanwezigheid van een stemmings- of angststoornis gerechtvaardigd is.
Had je de laatste maand veel last van:
- Weinig interesse of plezier in dingen doen.
- Je down voelen, depressief of hopeloos (wanhopig?).
- Zenuwen, of angstgevoelens of ‘on the edge’ zijn
- Piekeren over veel verschillende dingen?
- Last gehad van paniekaanvallen (plotseling angstig voelen of paniek)
Er is weinig onderzoek gedaan naar screenen op dit onderwerp bij COPD, maar meer bij ander aandoeningen in de eerste lijn. De Patient Health Questionnaire-9 wordt vaak bij andere aandoeningen aanbevolen voor detectie en het monitoren van depressie. Zie: www.predictonline.com/phq9.htm
Angst is minder onderzocht, maar hier kan de HADS Hospital Anxiety and Depression Scale voor screening genoemd worden als acceptabel.
In de literatuur worden de volgende factoren genoemd die de detectie en de behandeling van depressie en angst bij COPD belemmeren.
Patiëntniveau
- Gebrek aan kennis over angst en depressie en de behandel mogelijkheden.
- Stigma ten aanzien van mentale aandoeningen (eigenschuld/falen)
- Terughoudendheid in symptoomrapportage tenzij er specifiek naar wordt gevraagd.
- Stemmingstoornissen worden gemaskeerd door fysieke symptomen zoals vermoeidheid, verminderd inspanningsvermogen en overmatige dyspneu.
Artsniveau
- Gebrek aan standaardisatie in diagnostiek van angst en depressie.
- Geen gebruikmaken van screeningsinstrumenten.
- Te korte bezoekjes en matige follow-ups waardoor evalueren en scholen van de patiënt beperkt blijft.
- Gebrek aan kennis en vaardigheden ten aanzien van angst- en stemmingsstoornissen.
Systeem barrières
- Geen elektronische verslaglegging.
- Slechte communicatie tussen eerste lijn en geestelijke gezondheidszorg.
- Nadruk op de arts zijn productiviteit in plaats van tijd besteedt aan patiënt.
- Gebrekkige verzekering van geestelijke gezondheidszorg.
Er is duidelijk een rol voor collaboratieve zorg tussen huisarts, longarts, en geestelijke gezondheidswerker in diagnosticeren, behandelen, en monitoren van depressie in COPD.
Er is geen bewijs dat een tijdelijk sombere stemming gedurende een exacerbatie behandeling nodig heeft. Ze gaan na de exacerbatie doorgaans weer over. Een major depressie heeft echter wel antidepressiva nodig of specifieke psychotherapie. Er is op dit moment helaas nog maar weinig onderzoek naar psychofarmacologische interventies of psychotherapie gericht op depressie of angst bij COPD. Een kleine RCT toont effect aan van nortriptyline (tricycic antidepressiva) op depressie, angst, cognitief en algeheel functioneren bij COPD. Een andere kleine RCT met Citalopram (SSRI) laat alleen enig effect zien bij lichte depressie bij longpatiënten.
Medicatie kan soms het probleem onderhouden: angst en paniek aanvallen kunnen ook door beta2-agoniste of hoge dosis corticosteroïden ontstaan.
Cognitieve gedragstherapie (CGT) wordt vaak genoemd als aanvullende behandeling bij emotionele stress bij COPD. Het irrationele denken wordt daarbij beïnvloedt, waardoor angst kan verminderen. Maar ook nu geldt dat er weliswaar veel onderzoek naar CGT is gedaan, maar nog weinig bij COPD patiënten. Een sessie van 2 uur toont bij COPD (2001) enigszins meer verlichting van angst en depressie dan educatie in de controlegroep. Een ander RCT onderzoek uit 2007 waarbij GCT ten opzichte van educatie werd vergeleken toont dat beide interventies een verbetering op angst en depressies geven bij COPD. Een studie uit 2017 toont dat longrevalidatieprogramma’s die bestaan uit een combinatie van fysiotherapie en educatie/relaxatie een positieve invloed hebben op angst en dyspnoe.
Collaborative zorg
Een uitgebreide review van 37 RCT’s toont dat collaboratieve zorg tot een twee maal hogere therapietrouw van antidepressiva bij depressieve patiënten leidt en een significant sterkere verbetering van de depressie in 2-5 jaar, dan gebruikelijke eerstelijns zorg. Collaboratieve zorg bij COPD bevat meestal twee extra componenten
- Een extra gezondheidwerker (verpleegster of geestelijke gezondheidszorg werker) die de huisarts bijstaat de patiënt te monitoren, de arts voor te lichten, de patiënten te helpen bij therapietrouw, hem aan te sporen weer naar de huisarst te gaan indien nodig etc.
- Consultatie door een psychiater die de case load bewaakt van de hulpverleners die met depressieve patiënten en advies geeft aan huisartsen.
Een uitgebreid onderzoek randomiseerd 1801 oudere patiënt (met diverse aandoeningen) met major depressie naar gebruikelijke eerste lijn zorg of collaboratieve zorg (door verpleegster ‘bewaakt’). Dit laatste gaf betere kwaliteit van de depressiezorg, depressie uitkomst en fysiek functioneren ten op zichte van gebruikelijke zorg. Voor de subgroep van patiënten met COPD (N > 400) gold dit ook.
Pulmonaire revalidatie (PR) is een vorm van collaboratieve zorg. Gangbaar richt deze zich op begeleide inspanningstraining, educatie en psychologische ondersteuning.
Tijdens deze programma’s wordt kwaliteit van leven of stemming vaak via ziekte specifieke vragenlijsten (mede) onderzocht, zoals de st George Respiratory Questionnaire. Wel moet dan nog bepaald worden of een major depressie of angststoornis aanwezig is. Aan het functioneren van de patiënt tijdens het programma kan men ook signalen voor verdere diagnostiek naar angst en depressie vinden:
- Depressie
- Uitingen van hopeloosheid en pessimisme.
- Moeite met concentratie.
- Sociaal isoleren.
- Angst
- Agitatie.
- Fysiologische arousal (hartkloppingen, zweten, benauwdheid).
- Terughoudend zijn zich te willen inspannen (angst voor inspanning).
- Concentratie problemen.
- Benauwdheid.
Management van angst en depressie is primair farmacologisch gericht op het respiratoire system en op de angst en de depressie. Ook inspanningtraining kan verlichting geven. CGT om ideeën over ‘stikken’ aan te pakken en patiënt te leren dagelijks ziekte zelfmanagement uit te voeren.
Fysieke inspanningactiviteiten verlichten ook depressie. Bovendien went de patiënt daardoor aan de fysieke gevoelens van inspanning en de daarbij horende kortademigheid. Deze inspanningsgerichte pulmonaire revalidatie heeft bewezen lichte depressie en angst te kunnen verlichten. Het bewijs ten aanzien van klinische angst en depressie is echter minder duidelijk. Dan is meer nodig: psychofarmacalogische en/of psychotherapie!
Waarschuwing: het is nog niet goed onderzocht of psychofarmaca veilig te gebruiken zijn bij COPD.
- SRRI wordt goed verdragen bij veel chronische ziekten.
- Bij hoge dosis benzodiazepines moet men oppassen bij hypercapnia, lage dosis kan wel effectief zijn tegen angst.
- Tricyclic antidepressiva zijn effectief tegen depressie, angst of slapeloosheid, maar moet goed gemonitoord in verband met cardiotoxische effecten.
Maurer, J., Rebbapragada, V., Borson, S., Goldstein, R., Kunik, M.E., Yohannes, A.M., Hanania, N.A. (2008). Anxiety and Depression in COPD: Current Understanding, Unanswered Questions, and Research Needs. Chest, 134, 43-56.
Artikel delen:
Zin in een leuke en boeiende cursus?
Kijk dan hier voor inspiratie!
" 3000+ tevreden fysiotherapeuten gingen je voor. "
Nieuwsbrief
Elke twee weken 3 samenvattingen voor fysiotherapeuten. Gratis, al 17 jaar. 6000+ fysiotherapeuten gingen je voor.
Database met 1500+ artikelen
Voorjaar 2023
3 dagen. Start 16 mei 2025. Prijs € 495,-…
3 dagen. Start 31 januari 2025. Prijs € 495,-…
9 dagen. Start 7 januari 2025. Prijs € 1695,-…
5 dagen. Start 11 januari 2025. Prijs € 995,-…
8 dagen. Start 6 februari 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 12 maart 2025. Prijs € 595,-…
8 dagen. Start 13 maart 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 22 maart 2025. Prijs € 595,-…
5 dagen. Data volgen najaar 2025. Prijs € 995,-…