Waarom sommige patiënten gespannen raken tijdens relaxatietraining
Als patiënten last hebben van overmatige gespannenheid dan kan dit pijn en coördinatie gerelateerde problematiek onderhouden. Het aanbieden van ontspanningsoefeningen ligt binnen de fysiotherapie dan voor de hand. Maar soms hebben ontspanningsoefeningen een paradoxaal tegengesteld effect. De patiënt raakt er juist meer gespannen door of ervaart zelfs gevoelens van paniek.
Relaxatie geïnduceerde angst
Binnen de psychologie is dit verschijnsel bekend onder de naam relaxatie geïnduceerde angst (RIA). Het ironische is dat juist de patiënten die de ontspanningstraining het beste kunnen gebruiken, namelijk patiënten met angst, de grootste kans op relaxatie geïnduceerde angst hebben. De relaxatie geïnduceerde angst is te graderen van licht tot sterk. Waarbij licht staat voor enige spanningstoename of zorgelijke sensaties rond de ontspanning. Sterk staat voor een opkomende of actuele paniekaanval. Pakweg een derde tot de helft van de patiënt met gegeneraliseerde angststoornis heeft tijdens de relaxatieoefening een ervaring van relaxatie geïnduceerde angst. Hoe meer en hoe sterker de patiënt dit heeft, des te slechter is de uitkomst van de relaxatietraining. Dat maakt relaxatie geïnduceerde angst een belangrijk thema voor (psychosomatisch)fysiotherapeuten.
Versterkte negatieve contrastgevoeligheid
Ondanks dat relaxatie geïnduceerde angst een belangrijk verschijnsel is, is ze betrekkelijk weinig onderzocht. Er zijn echter wel ideeën over een mogelijke oorzaak. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat het focussen op het lichaam tijdens de relaxatie juist de spanningssignalen sterker laat doorkomen. Een andere verklaring is, dat de patiënt bang is om de controle te verliezen. Een geheel andere hypothese is die van het contrastvermijdingsmodel van piekeren. Dit model stelt dat piekeren de negatieve emoties versterkt. En dat angstpatiënten deze verhoogde baseline van negatieve emoties in stand willen houden ter bescherming tegen een onverwachte plotselinge piek in negatieve emoties. Ze zijn overmatig gevoelig voor het negatieve contrast tussen geen of aangename emoties hebben en plotselinge negatieve emoties. Als de patiënt door piekeren zorgt dat hij altijd gespannen blijft, dan kan hij niet zo sterk overvallen worden door een plotselinge toename in negatieve emoties. Als daarentegen de patiënt succesvol ontspant kan die wel onverwacht overvallen worden door een piek in negatieve emoties. De piek is dan misschien even sterk als tijdens het piekeren, maar omdat de patiënt ontspannen was is het contrast sterker en wordt de piek ook als sterker beleefd. De auteurs van dit artikel dat we hier bespreken speculeren dat patiënten met gegeneraliseerde angststoornis een versterkte negatieve contrastgevoeligheid hebben en dat ze daardoor meer kans op relaxatie geïnduceerde angst hebben.
Onderzoek naar de rol van negatieve contrastsensitiviteit
Onderzoek laat inderdaad zien dat als je eerst ontspant en daarna een video ziet die negatieve emoties oproept, dat je dan inderdaad een versterkte piek in negatieve emoties kan ervaren. Men ziet dit zowel bij patiënten met een gegeneraliseerde angststoornis als bij gezonde mensen. Alleen verschillen de angstige patiënten van gezonde dat ze meer sensitief zijn voor het negatief contrast en dit ook als meer onaangenaam ervaren dan gezonde proefpersonen. Ook depressie kenmerkt zich door piekeren en mogelijk hebben ook deze patiënten een verhoogde negatieve contrastsensitiviteit. De auteurs van dit artikel dat we hier bespreken willen onderzoeken of de negatieve contrastsensitiviteit inderdaad een mediërende factor is bij relaxatie geïnduceerde angst.
Methode
Aan dit onderzoek deden 96 psychologiestudenten mee. De studenten waren geselecteerd op basis van angst en depressievragenlijst en konden zo ingedeeld worden in drie groepen: 32 deelnemers zaten in de gegeneraliseerde angstgroep, 34 deelnemers in de depressiegroep, en 30 deelnemers in de controlegroep (geen angst of depressie). Deze screening was gedaan met de volgende vragenlijsten:
- Generalized Anxiety Disorder Questionnaire-IV (GAD-Q-IV).
- Beck Depression Inventory-II (BDI-II).
De experimentele variabelen werden gemeten met de volgende vragenlijsten:
- Contrast Avoidance Questionnaire-Experimental Assessment (CAQ-E).
- Response to Relaxation Session (RRS).
De deelnemers kregen in stap één eerst een relaxatie-instructie van progressieve relaxatie en diafragmaal ademhalen gedurende tien minuten. Dit werd direct gevolgd door een bedroefdheid of een angst oproepende videoclip. Vervolgens vulden ze de contrastgevoeligheid vragenlijst in om te bepalen in hoeverre de relaxatie zorgt dat ze moeilijker met de opgeroepen emoties konden omgaan. In stap twee volgde weer tien minuten relaxatie gevolgd door een vragenlijst naar relaxatie geïnduceerde angst.
Resultaten
De studenten met een algemene angststoornis kenmerkten zich door een verhoogde negatieve contrastsensitiviteit en dit correleerde met een toename in relaxatie geïnduceerde angst. Volgens de auteurs laten de resultaten zien dat de relatie tussen algemeen angststoornis en relaxatie geïnduceerde angst volledig verloopt via de verhoogde negatieve contrastgevoeligheid. Ook bij de deelnemers met depressie ziet men deze resultaten, maar is het effect van negatieve contrastsensitiviteit minder sterk dan bij de angstpatiënten.
Opmerking samenvatter
Voor fysiotherapeuten die werken met patiënten met stressgerelateerde problematiek is dit interessante informatie. Ze kunnen alert zijn op het feit dat gespannen patiënten relatief vaak momenten ervaren van relaxatie geïnduceerde angst. Daar is nu een verklaring voor. Als de patiënt ontspant voelt hij zich als het ware niet meer beschermd tegen een plotselinge toename van angst. De patiënt informeren over dit proces en hem of haar daarmee valideren en normaliseren is een eerste stap om de patiënt aan te moedigen door te gaan met de relaxatietraining.
De auteurs geven aan dat een interventie gericht op de negatieve contrastsensitiviteit kan beschermen tegen de relaxatie geïnduceerde angst. Newman (2018) geeft hier een beschrijving van. De cognitieve ingang richt zich op het verminderen van angst voor een negatief emotioneel contrast en het verminderen van de positieve ideeën die de patiënt heeft over het vasthouden van piekeren of spanning. Bij de gedragsmatige ingang stelt men de patiënt bloot aan lange sessies van relaxatie direct gevolgd door exposure aan negatieve emoties. Meer haalbaar voor de fysiotherapeut, qua exposure: als de relaxatie geïndiceerde angst plaatsvindt, moet men de oefening niet afbreken, maar wachten tot de angst weer verminderd is. Het is belangrijk te monitoren of na meerdere sessies de contrastsensitiviteit en de relaxatie geïnduceerde angst afgenomen is.
Dit onderzoek maakt ook duidelijk wat de meerwaarde is van een psychosomatisch fysiotherapeut of een generalistisch fysiotherapeut die goed geschoold is in allerlei relaxatie- en coachingsmethoden. Ze zijn goed geïnformeerd en kunnen beter met allerlei subtiliteiten rond relaxatietraining omgaan.
Bron: Kim, H., & Newman, M. G. (2019). The paradox of relaxation training: Relaxation induced anxiety and mediation effects of negative contrast sensitivity in generalized anxiety disorder and major depressive disorder. Journal of Affective Disorders, 259, 271–278. doi:10.1016/j.jad.2019.08.045
Bron
Artikel delen:
Zin in een leuke en boeiende cursus?
Kijk dan hier voor inspiratie!
" 3000+ tevreden fysiotherapeuten gingen je voor. "
Nieuwsbrief
Elke twee weken 2 samenvattingen voor fysiotherapeuten. Gratis, al 18 jaar. 6000+ fysiotherapeuten gingen je voor.
Volg ons op facebook:
Database met 1500+ artikelen
2024-2025
3 dagen. Start 16 mei 2025. Prijs € 495,-…
3 dagen. Start 31 januari 2025. Prijs € 495,-…
9 dagen. Start 7 januari 2025. Prijs € 1695,-…
5 dagen. Start 11 januari 2025. Prijs € 995,-…
8 dagen. Start 6 februari 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 12 maart 2025. Prijs € 595,-…
8 dagen. Start 13 maart 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 22 maart 2025. Prijs € 595,-…
5 dagen. Data volgen najaar 2025. Prijs € 995,-…