Genetische verschillen tussen topatleten en recreatieve lopers
Er zijn diverse specifieke genen die gerelateerd worden aan het lichamelijk prestatievermogen. Deze kennis heeft vervolgens veel onderzoeken in gang gezet waarbij de hypothese, “hebben topatleten een superieur genetisch profiel ten opzichte van de non-elite lopers”, centraal stond. Is het inderdaad zo dat de Wereld- en Olympisch kampioenen uniek zijn in hun genen profiel ten opzichte van de topatleten die buiten de medailles vielen?
Onderzoek naar genetische verschillen
Bij een onderzoek van het Karolinska instituut uit het Zweedse Stockholm werd onderzocht of 46 Spaanse toplopers een ander genetisch profiel hadden dan een groep van 123 Spaanse inactieve mensen. Het profiel werd gescreend op 7 genen die gerelateerd worden aan het prestatievermogen. Wanneer een persoon over alle 7 de genen beschikte rolde er een score van 100 uit. Uit het onderzoek bleek dat de Spaanse toplopers een significant hogere gemiddelde scoorden van 70,2 ten opzichte van 62,4 voor de groep Spaanse inactieve mensen. Echter was er geen enkele persoon die de maximale score behaalde en bij de toplopers hadden slechts 3 atleten 6 van de 7 genen. De conclusie van dit onderzoek was dat toplopers mogelijk wel een voordeel hebben in hun genetisch profiel, maar dat het geen noodzaak is om over alle prestatie gerelateerde genen te beschikken om een toploper te kunnen worden.
In een ander onderzoek stond het ACTN3-gen centraal. Dit gen, en dan specifiek de variant met de RR-allel combinatie, wordt gelinkt aan een optimaal prestatievermogen van kracht- en sprintatleten. Deze RR-variant is van groot belang voor de hypertrofie en het vermogen dat een spier kan leveren. De onderzoeksgroep bestond uit 101 Griekse kracht- en sprintatleten. Bij deze groep bleek dat 48% van de atleten de RR-allel had ten opzichte van 26% bij de algemene Griekse bevolking. Een significant verschil. Daarbij moet de kanttekening gemaakt worden dat 52% van de groep Griekse atleten niet de RR-allel had en toch op topsportniveau actief was.
Ook het ACE-gen is een belangrijk gen voor het prestatievermogen. Van dit gen zijn 3 varianten, de II-allel, de ID-allel en de DD-allel. De varianten II en ID zouden hypothetisch moeten leiden tot een beter prestatievermogen bij duuratleten. In een onderzoek werden 76 Ethiopische elite hardlopers onderzocht op de aanwezigheid van het II-allel en het ID-allel. Daarbij werden zij vergeleken met 410 recreatieve lopers, 38 sprint- en krachtatleten en 317 niet actieve Ethiopiërs. Uit het onderzoek bleek dat er bij de 76 toplopers geen enkel significant verschil was ten opzichte de andere groepen.
De mythe van het genetisch voordeel bij Oost-Afrikanen
Uit de huidige evidentie is dus op te maken dat er geen relatie is tussen het genetisch profiel en het verworden tot topatleet. Ook de mythe dat Oost-Afrikaanse lopers genetisch in het voordeel zouden zijn ten opzichte van niet-Afrikaanse lopers kan niet onderbouwd worden met evidentie (8).
Van de Keniaanse toplopers komt ongeveer 70% uit de Kalenjin stam. Deze stam vormt slechts 4% van de Keniaanse bevolking. Deze groep leidt een primitief en zeer lichamelijk actief leven op het platteland. De schoolgaande kinderen moeten veelal enkele kilometers lopen om bij hun school te komen. Ook bij de Ethiopische toplopers is vaak deze achtergrond terug te zien. Mogelijk dat dit dagelijkse hoge lichamelijke activiteitenniveau, vanaf zeer jonge leeftijd, cruciaal is in het ontwikkelen van een hoog prestatievermogen. Het lijkt erop dat het blikveld van veel wetenschappers vaak te veel gefocust is op de genetische aspecten en daarmee cruciale factoren, die mogelijk een veel grotere invloed uitoefenen op het prestatievermogen, gemist worden.
Onderzoek naar mtDNA en haplogroepen
Met behulp van mtDNA en de kennis over haplogroepen is te herleiden waar een familie en ieder individu in oorsprong een afstammeling van is. Zo zijn er vele stambomen te vormen die ook bekend staan als haplogroepen. Gedurende de vele duizenden jaren van onze mensheid zijn veel geslachten elkaar gekruist en zijn geslachten ook via velerlei wegen verspreidt over de hele wereld. In verschillende onderzoeken is gekeken of de topatleten uit Afrika afstammen van dezelfde stamboom. Daarmee zouden zij een gezamenlijke oermoeder en oervader delen. Uit de onderzoeken bleek echter dat deze atleten vanuit een grote hoeveelheid verschillende stambomen afstammen. Het lijkt er vooralsnog op dat de Afrikaanse topatleten op basis van hun stamboom geen voorsprong hebben ten opzichte van lopers met een andere afkomst.
Conclusie
Uit de huidige evidentie is op te maken dat er geen relatie is tussen een superieur genetisch profiel en het verworden tot een topatleet. Ook de aanname dat Afrikaanse toplopers over een genetisch betere basis beschikken is niet aangetoond. Recreatieve lopers en niet actieve mensen vertonen grote overeenkomsten in hun genenprofiel met de toplopers. Kortom genen spelen een relatief kleine rol bij het lichamelijk prestatievermogen.
Heb jij ook een passie voor hardlopen dan is de cursus De Running Fysiotherapeut echt iets voor jou.
Bron Anderson, O. (2013). Running Science. Champaign: Human Kinetics. Chapter 3.
Artikel delen:
Zin in een leuke en boeiende cursus?
Kijk dan hier voor inspiratie!
" 3000+ tevreden fysiotherapeuten gingen je voor. "
Nieuwsbrief
Elke twee weken 2 samenvattingen voor fysiotherapeuten. Gratis, al 18 jaar. 6000+ fysiotherapeuten gingen je voor.
Volg ons op facebook:
Database met 1500+ artikelen
2024-2025
3 dagen. Start 16 mei 2025. Prijs € 495,-…
3 dagen. Start 31 januari 2025. Prijs € 495,-…
9 dagen. Start 7 januari 2025. Prijs € 1695,-…
5 dagen. Start 11 januari 2025. Prijs € 995,-…
8 dagen. Start 6 februari 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 12 maart 2025. Prijs € 595,-…
8 dagen. Start 13 maart 2025. Prijs € 1395,-…
3 dagen. Start 22 maart 2025. Prijs € 595,-…
5 dagen. Data volgen najaar 2025. Prijs € 995,-…