Multimodaal bewegingsprogramma als aanvulling bij chronische lage rugpijn

Een brein met veel kleurtjes, het staat symbolisch voor de verrijking die een patient met chronische pijn via complex bewegen nodig heeft.
Multimodaal complexe bewegen helpt bij chronische lage rugpijn. Verrijken ze het brein?

Een extra halfuur per dag multimodaal bewegen – met motor-cognitieve taken, dans en krachttraining – blijkt binnen een revalidatieprogramma voor chronische lage rugpijn waardevol. Het vermindert pijn, depressie en kinesiofobie en verbetert flexibiliteit en loopprestaties.

Chronische lage rugklachten gaan gepaard met verminderde motorische controle die de stabiliteit van de wervelkolom, houdingscontrole, flexibiliteit en uiteindelijk ook het looppatroon beïnvloedt. Daarnaast zijn er beperkingen in executieve cognitieve functies zoals concentratie en plannen. Tot slot zijn er nog psychologische factoren zoals depressie en kinesiofobie die de kans op chronische pijn verhogen.

Bij chronische lage rugpijn worden vaak motorische controle en stabiliserende training geadviseerd, maar het is niet altijd duidelijk wat daar precies in moet zitten. Een multimodale opzet bij chronische lage rugpijn lijkt het meest veelbelovend. De auteurs van het artikel (Nguyen, e.a., 2025) dat we hier bespreken, ontwikkelden een multimodaal oefenprogramma (MultiMove), bestaande uit een combinatie van motor-cognitieve oefeningen, dansoefeningen en ook meer traditionele kracht- en mobiliteitstraining.

De motor-cognitieve oefeningen vereisen gelijktijdige uitvoering van motorische, cognitieve en visuele taken, oplopend in moeilijkheid. Dans traint expliciet de motorische controle, proprioceptie, coördinatie en cognitie . En bijdraagt aan het psychische en sociale welzijn. Het multimodale programma werd specifiek aangepast op toepassing voor patiënten met chronische lage rugpijn binnen een ‘inpatient’ revalidatietraject. De onderzoekers waren benieuwd of het toevoegen van dit multimodale bewegingsprogramma van meerwaarde is bovenop een revalidatieprogramma dat al behoorlijk veel beweging en psychologische interventies bevatte.

Methode

Het betreft een prospectieve studie met twee groepen. Belangrijk om te weten is dat in deze pilotstudie de patiënten niet random werden toegewezen. Patiënten die zich in de eerste vier weken meldden (n=12) en geschikt waren, kregen het standaardrevalidatieprogramma van de kliniek. Patiënten die zich de daaropvolgende vier weken meldden (n=15) kregen de standaardrevalidatie aangevuld met een dagelijkse 30 minuten durende multimodale beweeggroepssessie.

Lees verder:  Dansant bewegen ook in de subacute fase bij CVA

De primaire uitkomstmaat was functionele mobiliteit (Timed Up and Go, TUG). De secundaire uitkomsten betroffen fysieke functies (rompflexibiliteit, FRSTS, 6MWT), loopparameters (single/dual task), cognitieve functies (Stroop, Trail Making), pijnintensiteit, psychosociale maten (depressie, kinesiophobia), copingstrategieën, beperkingen (Oswestry Disability Index) en kwaliteit van leven (EQ-5D-5L). De metingen vonden plaats bij opname (pre-test) en ontslag (post-test).

Resultaten

Er werden grote effecten gevonden in het verminderen van chronische pijnintensiteit (p = 0.004, d = 1.33), kinesiophobia (p = 0.035, d = 1.15) en depressie (p = 0.034, d = 1.08) in het voordeel van de interventiegroep. Op andere uitkomstmaten zoals coping, beperkingen en kwaliteit van leven zag men geen verschil tussen de groepen.

Bovendien bleek er een significante verbetering in rompflexibiliteit (sagittaal: p = 0.018, d = 1.00; transversaal: p = 0.006, d = 1.18) en 6MWT-prestatie (p = 0.003, d = 1.30) bij de multimodale-groep. Daarnaast waren de dual task costs op minimale teenafstandvariabiliteit significant lager (p = 0.034, d = 0.97), wat wijst op verbeterde motor-cognitieve integratie tijdens lopen. De TUG-prestaties verbeterden niet significant in de interventiegroep.

Opmerking samenvatter

Wat deze pilot interessant maakt, is dat vijf keer per week een halfuurtje extra bewegen effectief is, zelfs binnen een revalidatieprogramma waarin al veel bewegingsactiviteiten en ook psychologische interventies zitten (zie tabel 1). Een revalidatieprogramma van zes uur per week bewegen, voorlichting en fysiotherapie. Dat maakt het niet aannemelijk dat het effect alleen maar veroorzaakt wordt door ‘nog meer’ bewegen.

Tabel 1: programma van het standaard revalidatieprogramma, zonder multimodaal bewegen. Zes uur per week.

Interventie Duur per sessie Frequentie per week Vorm Omschrijving
Wervelkolommobilisatie 30 minuten 2–3 × Groepstherapie Mobilisatie en stabilisatie met accessoires (bal, foamkussen, etc.)
Specifieke rompspiertraining 30 minuten 2–3 × Individueel Functionele training in diverse houdingen (lig, zit, etc.)
Medische trainingstherapie 60 minuten 2–3 × Individueel Persoonlijk programma met fitnessapparatuur (fiets, loopband, etc.)
Aquafitness 30 minuten 2–3 × Groepstherapie Coördinatie, stabiliteit, kracht, mobiliteit en proprioceptie in het water
Fysiotherapie (passief) 30 minuten 2 × Individueel Massage, elektrotherapie, taping, thermotherapie, gericht op onderste extremiteit
Duurtraining (wandelen/Nordic) 60 minuten 2–3 × Groepstherapie Conditietraining door (Nordic) wandelen
Educatie 45 minuten 2–3 × Groepsvoorlichting Rugeducatie, pijncoping, dagelijkse strategieën, voeding
Lees verder:  Aandacht voor sensorische aspecten van pijn geeft verlichting

Het is aannemelijk, op theoretische gronden, dat een multimodaal beweegprogramma bestaande uit cognitief-motorische oefeningen en dans een daadwerkelijke aanvulling is op het bovenstaande standaard revalidatieprogramma. Dit programma bestaat uit matig complexe en matig geïntegreerde bewegingsvormen. Dat is weinig verrijkend voor het brein van de patiënten met chronische lage rugpijn. De aanvulling vanuit het multimodale beweegprogramma kan juist wel als een vorm van ‘enriched movement’ worden gezien. De complexiteit en de integratie die dergelijke beweegvormen binnen het totale systeem van de patiënt vragen, is veel groter en mogelijk daardoor effectiever. Zie ook: hoe je als fysiotherapeut je bewegingsaanbod kunt verrijken.

Patiënten met chronische pijn worden om te spreken in termen van de Integrated information theory (IIT) gekenmerkt door een lokale suboptimale disfunctionele ‘hyperintegratie’ in pijnregio’s (een knot wol die in de knoop zit). Tegelijkertijd is de functionele interconnectiviteit (integratie) binnen het gehele brein juist verminderd. Het is theoretisch aannemelijk dat multimodale complexe beweegvormen een groter appel doen op het herstel van een gezonde breinintegratie bij patiënten met chronische pijn.

Meer interessante artikelen

Blijf op de hoogte

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.