Maar liefst 34 factoren vergroten de kans op het ontstaan van chronische pijn


Aanhoudende pijn ontstaat zelden door één oorzaak. Nieuwe inzichten tonen hoe een breed palet aan psychosociale factoren de kans op langdurige klachten vergroot. Vroege herkenning kan het verloop beïnvloeden.
Aanhoudende musculoskeletale pijn treft pakweg een vijfde deel van de wereldbevolking. De pijn en beperkingen zijn niet eenvoudig te behandelen. Elke fysiotherapeut weet dat biopsychosociale factoren een rol spelen bij het ontstaan en onderhouden van aanhoudende musculoskeletale pijn. Je kunt daarbij denken aan factoren als roken, catastroferen en bijvoorbeeld werkontevredenheid. Veel fysiotherapeuten zijn kundig in het gesprek aangaan met de patiënt over deze factoren. Door middel van tactvolle begeleiding zijn zij in staat een betekenisvolle bijdrage te leveren aan het gezondheidsprobleem van de patiënt, wat zich kan uiten in minder pijn, minder beperkingen en een verhoogde kwaliteit van leven.
Er is ook een groep fysiotherapeuten die dit niet wil of kan, of het misschien niet ziet als een onderdeel van het beroep. Je kunt zeggen dat dit hun goed recht is, maar tegelijkertijd kan een te strikte biomedische oriëntatie het disfunctionele denken en handelen van de patiënt in stand houden. Daarmee wordt de fysiotherapeut onderdeel van de verergering of instandhouding van het aanhoudende pijnprobleem.
Het is daarom goed om de psychosociale factoren die de kans op aanhoudende pijn vergroten met regelmaat in de schijnwerpers te plaatsen. Temeer omdat vroege interventies rondom deze psychosociale factoren de kans op aanhoudende pijn verkleinen. Deze preventie is belangrijk, want als aanhoudende pijn er eenmaal is, is zij relatief moeilijk te verminderen.
De auteurs (Dunn e.a., 2025) van het artikel dat we hier bespreken, willen hier een bijdrage aan leveren. Ze stellen dat er veel reviews zijn rond biopsychosociale factoren in relatie tot het ontstaan van chronische pijn in algemene zin, en ook reviews ten aanzien van specifieke musculoskeletale pijnproblemen, zoals lage rugpijn. Maar, zeggen ze, er is nog geen systematische review naar het overkoepelende cluster ‘aanhoudende musculoskeletale pijn’.
Methode
Ze deden daar een ‘umbrella review’ naar. Dat betekent dat ze systematische reviews includeerden en ook prospectieve longitudinale studies rond aanhoudende musculoskeletale pijn. Deze studies moesten een vergelijking maken tussen het verschil in effect als een biopsychosociale factor wel of niet aanwezig was. Bijvoorbeeld het effect van wel of geen werkstress op de ontwikkeling van aanhoudende musculoskeletale pijn. Specifieke, relatief lang aanhoudende chronische pijn zoals een hielspoor of een gecompliceerde fractuur, en ook niet-musculoskeletale pijnen zoals die gerelateerd aan kanker, werden buiten de review gelaten. Voor de leesbaarheid van dit artikel laten we de details van de methode buiten beschouwing en verwijzen we in de bron naar het oorspronkelijke artikel.
Van de oorspronkelijke 10.000 titels werden er na selectie 209 fulltexts verder geëvalueerd. Uiteindelijk bleven 13 studies over die in de review werden geïncludeerd. Deze 13 onderzoeken handelen over 185 primaire studies.
Resultaten
Er werden maar liefst 34 psychosociale factoren geïdentificeerd die statistisch significant geassocieerd waren met de ontwikkeling van aanhoudende musculoskeletale pijn. De informatie uit de oorspronkelijke tabellen 2 en 3 hebben we samengevoegd en uitgebreid bewerkt, met als doel de fysiotherapeut een praktijkgericht overzicht te geven. De 34 factoren zijn onder te brengen in de volgende 5 clusters:
- Demografisch.
- Lichamelijke gezondheid.
- Symptomen rond het begin van pijn.
- Psychologisch.
- Psychosociaal.
Tabel 1. Overzicht van de biopsychosociale factoren die bijdragen aan aanhoudende chronische pijn (bewerkt naar Dunn, e.a. 2024).
1. Demografisch
| Factor | Statistisch significant? | GRADE |
|---|---|---|
| Vrouwelijk geslacht / gender | Ja | Zeer lage zekerheid |
| Hogere leeftijd | Ja (LR), Nee (OR) | Zeer lage zekerheid |
2. Lichamelijke gezondheid.
| Factor | Statistisch significant? | GRADE |
|---|---|---|
| Roken | Ja | Matige zekerheid |
| Slechtere algemene gezondheid | Ja | Lage zekerheid |
| Eerdere episodes van dezelfde pijn | Nee (OR), Ja (LR) | Zeer lage zekerheid |
| Hoge BMI | Nee | Zeer lage zekerheid |
3. Symptomen rond het begin van pijn.
| Factor | Statistisch significant? | GRADE |
|---|---|---|
| Hoge pijnniveaus rond het begin | Ja | Matige zekerheid |
| Gelijktijdige pijn op andere locaties | Ja | Lage zekerheid |
| Ernstiger functionele beperkingen | Ja | Lage zekerheid |
| Verzuim van werk | Onbekend | Lage zekerheid |
| Lichamelijke compensaties | Onbekend | Zeer lage zekerheid |
| Verstoorde slaap sinds begin | Trend (p=0.06) | n.v.t. |
| Koude hyperalgesie | Onbekend | n.v.t. |
| Plots begin | Onbekend | n.v.t. |
| Gebrek aan energie | Onbekend | n.v.t. |
4. Psychologisch
| Factor | Statistisch significant? | GRADE |
|---|---|---|
| Pijnvermijding (fear avoidance) | Ja | Matige zekerheid |
| Somatisatie | Ja | Lage zekerheid |
| Slechtere psychische gezondheid | Ja | Lage zekerheid |
| Stress | Onbekend | Lage zekerheid |
| Depressie | Onbekend | Zeer lage zekerheid |
| Catastroferen | Ja | Zeer lage zekerheid |
| Slechte copingstrategieën | Onbekend | Zeer lage zekerheid |
| Posttraumatische stresssymptomen | Ja | n.v.t. |
| Stressvolle jeugdervaringen | Onbekend | n.v.t. |
| Lage herstelverwachtingen | Ja | n.v.t. |
5. Psychosociaal
| Factor | Statistisch significant? | GRADE |
|---|---|---|
| Slecht sociaal netwerk / weinig steun | Ja | Matige zekerheid |
| Lage sociaaleconomische status | Ja | Matige zekerheid |
| Lage baan-tevredenheid | Ja | Lage zekerheid |
| Financiële compensatie / schadeclaim | Ja | Lage zekerheid |
| Hoge taakeisen | Ja | Zeer lage zekerheid |
| Lage baancontrole | Ja | Zeer lage zekerheid |
| Lage baanzekerheid | Ja | n.v.t. |
| Hoge huishoudelijke verantwoordelijkheden | Onbekend | n.v.t. |
| Ontevredenheid in vrijetijdsbesteding | Onbekend | n.v.t. |
| Gescheiden / weduwe zonder kinderen | Onbekend | n.v.t. |
Toelichting tabel
De GRADE-classificatie geeft de zekerheid van het wetenschappelijke bewijs aan (GRADE is door de onderzoekers aangepast in deze paraplu-review):
- Matige zekerheid: het is waarschijnlijk dat deze factor werkelijk een rol speelt — aanvullend onderzoek kan conclusies verfijnen, maar zal ze waarschijnlijk niet volledig veranderen.
- Lage zekerheid: er zijn aanwijzingen voor een effect, maar het bewijs is beperkt of inconsistent. Nieuwe studies kunnen de inschatting versterken of juist veranderen.
- Zeer lage zekerheid: er is weinig of onzeker bewijs. Deze factoren kunnen relevant zijn, maar de huidige literatuur geeft geen stevig vertrouwen.
Kort gezegd: GRADE zegt niets over de grootte van het effect, maar over hoe betrouwbaar de onderliggende wetenschap is.
Roken, hoge pijnniveaus rond het begin, pijnvermijding (fear avoidance), een slecht sociaal netwerk/weinig steun en lage sociaaleconomische status geven gecombineerd een OR van 10.
Opmerkingen samenvatter
Dit is een van de vele onderzoeken naar de oorzakelijke factoren van chronische pijn. Men moet dit niet te strikt hanteren, want bijvoorbeeld depressie staat hier als onbekend, maar ander onderzoek laat wel degelijk een relatie zien.
Wat het wel duidelijk maakt, is hoe een ruim scala aan elementen uit het biopsychosociale model de kans op het ontstaan van chronische pijn verhoogt. Op sommige elementen kan de fysiotherapeut zelf invloed uitoefenen, zoals catastroferen en fear avoidance, of lage herstelverwachtingen. Op andere factoren kan de fysiotherapeut coachend luisteren, zoals bij werkstress. Bij weer andere factoren moet de patiënt mogelijk andere hulp inschakelen, zoals een psycholoog of maatschappelijk werk. Kortom: niet alles kan binnen de fysiotherapeutische context worden aangepakt, maar oog hebben voor psychosociale factoren en daar sensitief op reageren vormt een belangrijk onderdeel van moderne, patiëntgerichte fysiotherapie.
