Hoe bedreigende taal fysiotherapeutische voorlichting kan ondermijnen


Fysiotherapeuten communiceren dagelijks gezondheidsadviezen, maar dwingende taal roept weerstand op. Reactantie ontstaat als mensen het gevoel hebben dat hun gedragsvrijheid wordt bedreigd. Deze meta-analyse toont aan dat dergelijke taal de overtuigingskracht van een boodschap ondermijnt, via percepties van bedreiging en emotionele weerstand.
Voor je het weet roep je als fysiotherapeut onbedoeld weerstand op bij je patiënt. De patiënt zet zijn hakken in het zand en laat zich niet door jouw adviezen overtuigen. Sterker nog, hij of zij is juist moeilijker ‘in beweging’ te krijgen. Beter is het om niet te ‘vechten’ met de patiënt. De psychologische reactantietheorie (PRT) van Brhem (1981) biedt een verklaring voor deze weerstand tegen de overtuigingspogingen van de fysiotherapeut. Sinds de introductie ervan door Brehm (1966) is deze theorie uitgebreid met inzichten in de rol van taalgebruik in het oproepen van deze weerstand.
De psychologische reactantietheorie stelt dat mensen een fundamentele behoefte hebben aan gedragsvrijheid. Wanneer een boodschap deze vrijheid bedreigt, bijvoorbeeld door directieve taal (“je moet meer bewegen”), ontstaat een motivatie om die vrijheid te herstellen. De patiënt raakt geïrriteerd en gaat tegenargumenten bedenken. Dit vormt samen de kern van reactantie. Zoals veel fysiotherapeuten ondertussen weten, richt motiverende gespreksvoering bij chronische pijn zich nadrukkelijk op het voorkomen van deze reactie bij de patiënt.
Dat is belangrijk, want gezondheidsboodschappen dragen vaak een impliciete gedragsnorm in zich mee (zoals stoppen met roken of meer bewegen). Die norm kan door de patiënt, afhankelijk van de formulering, als bedreigend voor zijn vrijheid worden ervaren. Het gaat hierbij niet alleen om wat er gezegd wordt, maar vooral om hoe het gezegd wordt. Dwingende bewoordingen (zoals “je moet”, “iedereen weet dat”) verhogen de vrijheidsbedreiging en roepen meer weerstand op dan uitnodigende taal (“je zou kunnen overwegen…”).
Toch is de literatuur hier niet eenduidig in. Sommige studies vonden geen of zelfs positieve effecten van relatief directe boodschappen op reactantie. Een reden voor de auteurs (Ma, e.a., 2025) van het onderzoek dat we hier bespreken om daar een systematische review naar te doen.
Methode
De meta-analyse includeerde uitsluitend experimentele studies binnen persoonlijke gezondheidscontexten (bijv. bewegen, roken, voeding). De studies moesten vrijheidsontnemende taal manipuleren (laag versus hoog dreigend) en reactantie en gedragsuitkomsten meten. De uiteindelijke steekproef bestond uit 35 studies, met in totaal 10.658 deelnemers. De belangrijkste uitkomstmaten waren waargenomen bedreiging van vrijheid, reactantie (boosheid en negatieve cognities), en overtuiging (attitude, intentie of gedrag).
Resultaten
De resultaten bevestigen het verwachte causale pad: bedreigende taal verhoogt het gevoel dat vrijheid wordt bedreigd, wat op zijn beurt leidt tot hogere reactantie. Reactantie verlaagt vervolgens de overtuigingskracht van de boodschap. Ook directe effecten van dreiging op overtuiging zijn gevonden, wat erop wijst dat niet alle invloed via reactantie verloopt.
Er werd geen significant verschil gevonden tussen affectieve (boosheid) en cognitieve (tegenargumenten) componenten van reactantie in hun relatie tot dreiging en overtuiging. Er waren enkele demografische moderatoren: jongeren en mannen waren gevoeliger voor reactantie-effecten.
Opmerkelijk is dat het totaal aantal bedreigende taalkenmerken (zoals bevelen, uitroeptekens of “je”-uitspraken) geen significante voorspeller was van de ervaren dreiging. De variatie in formulering blijkt dus niet eenvoudig te kwantificeren, wat het belang onderstreept van kwalitatieve nuance in taalgebruik. Oftewel: het is maar net hoe je het zegt.
Werkingsmechanisme en interpretatie
De bevindingen ondersteunen het twee-stappenmodel van de psychologische reactantietheorie: (1) bedreigende taal verhoogt eerst de waargenomen bedreiging van vrijheid, wat vervolgens leidt tot reactantie. (2) Die reactantie ondermijnt vervolgens de overtuiging. Deze keten sluit aan bij biopsychosociale modellen waarin gedrag wordt beïnvloed door cognitieve en emotionele processen, en waar autonomie een centrale rol speelt. Fysiotherapeuten die dwingend adviseren, kunnen onbewust het gevoel van autonomie van hun patiënt ondermijnen, wat tot weerstand leidt. Hoe goed bedoeld ook, en hoe inhoudelijk correct het advies ook is.
Bovendien laat het onderzoek zien dat ‘boosheid’ en ‘tegenargumentatie’ geen strikt gescheiden reacties zijn, maar eerder twee gezichten van dezelfde onderliggende weerstand. De fysiotherapeut moet dus alert zijn op zowel emotionele als cognitieve signalen van weerstand. Kortgezegd: als je irritatie ziet ontstaan of tegenargumentatie, gaat er iets niet goed. Waarschijnlijk ben je te belerend en dwingend bezig.
Bij leefstijlinterventies, oefentherapie of pijneducatie is het cruciaal om taalgebruik te kiezen die de autonomie van de patiënt ondersteunt in plaats van bedreigt. Uitnodigende formuleringen zoals “je zou kunnen proberen…” of “veel mensen merken dat…” zijn effectiever dan ‘bevelen’.
Reactantie is vooral relevant bij patiënten die gevoelig zijn voor autonomieverlies. Te denken valt aan adolescenten of mensen (vaak mannen) met een sterke behoefte aan controle. Voor hen kunnen subtiele nuances in taalgebruik het verschil maken tussen acceptatie en weerstand. De fysiotherapeut doet er goed aan om veel ruimte te geven voor eigen keuzes.
Opmerking samenvatter
Het is altijd aardig om bevestigd te zien wat je eigenlijk al wist. Dat geldt ook voor de uitkomsten van dit onderzoek. Het laat zien dat autoritair en voorschrijvend gezondheidsgedrag gewoon niet werkt, en dat mag nu een evidence-based statement zijn. Hieronder zie je een tabel met voorbeelden van uitspraken die reactantie oproepen, en uitspraken die in de lijn liggen van dit onderzoek.
Er moet wel gezegd worden dat de correlaties tussen bedreigend taalgebruik, waargenomen vrijheidsbedreiging, reactantie en minder overtuigd worden, niet al te sterk waren. Dat betekent dat we er geen wet van moeten maken. Dat is belangrijk, omdat er anders ‘evidence-based’ communicatievoorschriften ontstaan, die als dwingend door de fysiotherapeut kunnen worden ervaren.
Uit dit onderzoek blijkt ook dat de manier waarop je het zegt minstens zo belangrijk is als de exacte formulering van ‘wel of niet dwingend’. Naar mijn mening is oprechte compassie en het goed met de patiënt voorhebben en deze accepteren en respecteren, een soort elixer dat ervoor zorgt dat de woordkeuze wat minder precies komt. Deze compassie moet dan wel oprecht en vanuit innerlijke vrijheid ontstaan. Als je patiënt ‘compassievol directief’ bent, om een eigen minderwaardigheidsgevoel te compenseren, krijgt die ‘compassie’ toch een dwingend karakter met reactantie tot gevolg. Dat betekent dat compassievolle fysiotherapeuten die een mooi uitgegroeide persoonlijkheid hebben, zich waarschijnlijk wat meer kunnen permitteren wat betreft woordkeuze, omdat de onderliggende relationele laag er een van respect en autonomie is.
| Reactantie-oproepende zin | Autonomie-ondersteunend alternatief |
|---|---|
| Je moet meer bewegen. | Veel mensen merken dat geleidelijk meer bewegen verschil maakt. Hoe kijk jij daar zelf tegenaan, en wat zou voor jou een haalbare stap zijn? |
| Je mag niet blijven hangen in je pijn. | Het is begrijpelijk dat pijn je soms stilzet. Samen kunnen we zoeken naar kleine stapjes vooruit. |
| Iedereen weet dat rust slecht is. | Soms voelt rust goed op korte termijn, maar op lange termijn kan het lastig zijn. Wat is jouw ervaring? |
| Stop met vermijden en ga gewoon wandelen. | Het is logisch dat wandelen spannend kan zijn. Hoe zou jij het op een manier kunnen aanpakken die voor jou veilig voelt? |
| Je klachten zijn puur psychisch. | Pijn ontstaat vaak door een samenspel van lichaam, brein en omgeving. Hoe zie jij dat zelf bij jouw klachten? |
| Er is niets mis met je rug. | Er is geen schade te zien, en dat laat zien hoe sterk je rug eigenlijk is. Tegelijk begrijp ik dat de pijn wél echt is — hoe is dat voor jou om te horen? |
| Je denkt verkeerd over je pijn. | Veel mensen merken dat hun gedachten invloed hebben op hoe ze pijn beleven. Zullen we dat samen onderzoeken? |
| Je moet stoppen met pijn vermijden. | Het is heel menselijk om pijn te willen vermijden. Hoe ga jij daar nu mee om, en wat zou je daarin eventueel anders willen? |
| Als je zo doorgaat, wordt het alleen maar erger. | Fijn dat je er nu even bij stil wilt staan. Wat zou jij graag willen dat er verandert, en wat zou daarin een eerste stap kunnen zijn? |
| Je moet je behandeling beter volgen. | Het is begrijpelijk dat het soms lastig is om alles vol te houden. Wat helpt jou om het vol te houden, en waar loop je tegenaan? |
