Acceptance and commitment therapy (ACT) sluit goed aan bij ouderen met rugpijn

Drie oudere mannen wandelen samen buiten en praten met een glimlach, symbool voor verbinding en acceptatie bij omgaan met chronische pijn.
Sociale steun en acceptatie dragen bij aan een betere omgang met chronische pijn op latere leeftijd.

Een combinatie van acceptatie, mindfulness en waardevol handelen helpt ouderen beter omgaan met chronische lage rugpijn dan pijneducatie. ACT vergroot psychologische flexibiliteit en vermindert beperkingen, maar vraagt blijvende ondersteuning om effect te behouden.

De combinatie van een gedragsmatige benadering, pijneducatie en gestructureerd fysiek oefenen blijkt het best te werken bij chronische lage rugpijn. Hoewel dergelijke programma’s zinvol zijn, zijn ze voor ouderen met chronische lage rugpijn toch moeilijk vol te houden. Dit wordt onder andere beïnvloed door eenzaamheid, depressieve klachten en verlieservaringen, die actieve coping en gedragsverandering bemoeilijken. Daarom zou een benadering gebaseerd op acceptance and commitment therapy (ACT) mogelijk geschikter zijn.

ACT is een derde generatie cognitieve gedragstherapie die psychologische flexibiliteit bevordert via acceptatie, mindfulness en waardegericht handelen. Het ACT-model voor chronische pijn stelt dat lijden universeel is, dat strijd tegen pijn contraproductief werkt, en dat een betekenisvol leven ondanks pijn mogelijk is. Wat nog niet bekend is, is op welke wijze ACT het best gecombineerd kan worden met fysieke oefeningen. Mogelijk staan ouderen juist meer open voor, en hebben zij meer profijt van, op acceptatie gebaseerde benaderingen dan van benaderingen gericht op actieve coping. Zie: Oudere chronische pijnpatiënten reageren beter op ACT, jongeren beter op CBT.

Dat is de reden voor de auteurs (Liu e.a., 2025) van het artikel dat we hier bespreken om dit te onderzoeken. In essentie gaat het om een RCT waarbij ACT plus een fysiek oefenprogramma vergeleken wordt met pijneducatie plus een fysiek oefenprogramma. Daarnaast werden interviews gehouden over de ervaringen van de deelnemers.

Methode

In een cluster-RCT werden 40 zelfstandig wonende ouderen (60–89 jaar) met chronische lage rugpijn willekeurig toegewezen aan een ACT-plus-oefengroep (n = 20) of een educatie-plus-oefengroep (n = 20). Beide groepen volgden acht wekelijkse groepssessies van 90 minuten, bestaande uit respectievelijk ACT of rugpijneducatie (60 minuten), gevolgd door oefentherapie (30 minuten). Primaire uitkomstmaten waren pijnintensiteit, beperkingen (RMDQ), kwaliteit van leven (EQ-5D-5L), psychologische inflexibiliteit (AAQ-II) en mentale gezondheid (DASS-21). Fysieke fitheid werd gemeten via TUG, FRT, STS-30, HGS en 6MWT. Er waren metingen op baseline, direct na de interventie en na zes maanden follow-up.

Lees verder:  Valide classificatie van nociceptieve pijn, perifere neuropathische pijn en centrale sensitisatie pijn

Resultaten

De ACT-plus-oefengroep behaalde significante en klinisch relevante verbeteringen in pijn, beperkingen, kwaliteit van leven en psychologische inflexibiliteit. De pijnscores daalden gemiddeld met 1,5–2 punten (MCID behaald bij 50% van de ACT-deelnemers versus 20% in de controlegroep). Ook fysieke uitkomsten zoals TUG-snelheid verbeterden in de ACT-groep. De effecten bleven grotendeels behouden tot zes maanden na de interventie. De educatie-plus-oefengroep liet ook verbetering zien, maar minder overtuigend. Stress nam in beide groepen af. Depressie en angst daalden echter alleen kortdurend in de ACT-plus-oefengroep.

Opmerking samenvatter

Dit zijn hoopvolle bevindingen die aansluiten bij het idee dat actieve coping mogelijk minder passend is bij ouderen, terwijl een op acceptatie gebaseerde benadering juist beter lijkt aan te sluiten bij deze levensfase. Wat ook belangrijk is in dit onderzoek, zijn de kwalitatieve interviews.

Interviews

Er werden semigestructureerde interviews gehouden met 16 deelnemers: acht uit de ACT-plus-oefengroep en acht uit de educatie-plus-oefengroep. Deze vonden plaats direct na afloop van de interventie en bij de zes maanden follow-up. Er werd gebruikgemaakt van interpretatieve fenomenologische analyse (IPA), een methode die geschikt is voor het verkennen van subjectieve, emotioneel geladen gezondheidsbelevingen. Uit de interviews kwamen de volgende drie clusters van ervaringen.

1. Eerdere therapieën die de gezondheidsovertuiging beïnvloeden

Omdat eerdere therapieën de pijn niet wisten te verminderen, raakten sommige deelnemers ontmoedigd. Het vooruitzicht op herstel leek onrealistisch. Voor deze groep blijkt ACT hoopvol te zijn en handvatten te bieden. De educatie-plus-oefengroep beschreef geen duidelijke meerwaarde ten opzichte van eerdere behandelingen, behalve dat het programma gedetailleerder was. Enkele deelnemers uit de ACT-groep benoemden dat eerdere medische boodschappen (‘rugpijn is niet te genezen’, ‘het komt door slijtage’) juist angst verhielpen.

Lees verder:  Speelt het weer een rol bij acute rugklachten of niet?

2. Acceptatiestrategieën werden als helpend ervaren

Deelnemers in de ACT-groep rapporteerden dat mindfulness tijdens pijnoplevingen hielp, zowel in acceptatie als in afleiding, waardoor zij de pijn beter zonder oordeel of strijd konden hanteren. De gebruikte metaforen werden als zeer ondersteunend ervaren bij het zien van pijngerelateerde gedachten als voorbijgaande mentale gebeurtenissen (bijv. ‘gedachten als bladeren op een beekje’). Het richten op persoonlijke waarden stimuleerde daadwerkelijk meer activiteit, zoals vrienden bezoeken of wandelen. Over het geheel genomen ontwikkelde de ACT-plus-oefengroep een positievere visie op hun vermogen om met pijn om te gaan.

3. Behulpzame en beperkende factoren voor behandeltrouw

Het was behulpzaam dat de oefeningen gemakkelijk toepasbaar waren in het dagelijks leven, ondersteund door voorlichtingsmateriaal. De groepssetting met leeftijdsgenoten bood herkenning en steun. De therapeuten werden door beide groepen als zeer ondersteunend ervaren. Tegelijkertijd ontstond bij een deel van de patiënten enige afhankelijkheid: sommigen twijfelden of zij het zonder begeleiding zouden volhouden. Tijdens de follow-up gaven enkele deelnemers aan toch te verlangen naar snelle pijnverlichting, bijvoorbeeld via medicatie. Daarnaast werd het zonder sociale steun uitdagend gevonden om de ACT-principes vol te houden.

Deze bevindingen laten enerzijds zien dat de ervaringen van ouderen in de ACT-plus-oefengroep goed aansluiten bij de doelen van ACT. Dat mag fysiotherapeuten aanmoedigen om ACT specifiek bij ouderen met chronische pijn toe te passen. Tegelijkertijd blijkt dat het vasthouden aan de ACT-filosofie in het dagelijks leven lastig is. Dat is begrijpelijk: ACT vraagt acceptatie van ongemak, terwijl de maatschappij juist sterk gericht is op het vermijden van ongemak. Oudere patiënten zijn daar tientallen jaren in gevormd. Acht sessies zijn dan vaak onvoldoende om dit duurzaam te veranderen. Dat pleit voor boostersessies of bijvoorbeeld periodieke herinneringen via e-mail of groepsbijeenkomsten, om de principes actief levend te houden.

Meer interessante artikelen

Blijf op de hoogte

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.