Pijn kan in meer of mindere mate neurogeen zijn
10/05/2013 |
Pijndiagnose is niet altijd zwart‑wit. Uit onderzoek blijkt dat neurogene pijn zich vaak als een continuüm voordoet: onwaarschijnlijk, mogelijk of zeker. Kortvragenlijsten zoals S‑LANSS en NPS ondersteunen die nuancering en kunnen diagnostisch bruikbaar zijn.
Neurogene pijnen ontstaan door een dysfunctie binnen het centrale of perifere zenuwstelsel. Men adviseert om bij neurogene pijn de behandeling af te stemmen op het mechanisme dat voor de pijn verantwoordelijk is. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat er geen eenduidige relatie is tussen het onderliggende pijnmechanisme, fysieke tekenen, en de gerapporteerde pijn. Neurogene pijn diagnostiseren is lastig en doorgaans wordt dit zwart/wit gedaan: de patiënt heeft wel of geen neurogene pijn. Op zich is dit basale onderscheid zinvol omdat medicatie afgestemd kan worden op het onderliggende mechanisme. Het vermoeden bestaat bij de auteurs dat het onderscheid niet zo zwart/wit is dan men doorgaans stelt. De auteurs menen dat men letterlijk in meer of mindere mate neurogene pijn kan hebben. Mengvormen zijn dus mogelijk. Hun artikel beschrijft een onderzoek hiernaar. Methode Daartoe werden in een pijnkliniek 200 chronische pijnpatiënten door een pijnspecialist geklasseerd in neurogene pijn of nociceptieve pijn. De diagnose kwam tot stand op basis van anamnese, fysiek onderzoek en specialistisch onderzoek. De diagnose neurogene pijn werd gesteld als er een laesie/dysfunctie aan het zenuwstelsel was met klinische tekenen die de pijn kon verklaren. Bijvoorbeeld pijn in een regio van veranderde sensaties (zoals allodynia of gevoelloosheid). Of door aanvullend onderzoek…
Premium artikel
Toegankelijk voor fysiotherapeuten die ingeschreven zijn op de nieuwsbrief. Nog niet ingeschreven? Meld je kosteloos aan voor de nieuwsbrief en krijg direct toegang tot alle premiumartikelen.
