Is een biomedische attitude van de fysiotherapeut ongunstig bij aspecifieke chronische lage rugpijn?

19-08-Is een biomedische attitude van de fysiotherapeut slecht bij aspecifieke chronische lage rugpijn-iStock-1954776636

Uit onderzoek blijkt al jaren dat er geen of slechts een zwakke relatie is tussen structurele schade aan de wervelkolom en aspecifieke chronische lage rugpijn. Tegelijkertijd is het duidelijk dat er wel een relatie is met psychologische en psychosociale factoren (hoewel ook deze factoren niet het hele verhaal verklaren). Deze bevindingen komen ook duidelijk in de Internationale en ook Nederlandse richtlijnen terug. Toch hebben veel fysiotherapeuten moeite zich hier naar te richten. Een reden kan zijn dat de fysiotherapeut sterk biomedisch georiënteerd blijft.

Nu zijn er een aantal studies die een relatie aantonen tussen de attitude van de fysiotherapeut ten aanzien van lage rugpijn en de impact op het klinische handelen. Er is gematigd bewijs dat fysiotherapeuten met een biomedische oriëntatie of verhoogde fear-avoidance beliefs vaker hun patiënten adviseren het werk en de fysieke activiteiten te verminderen. Voor een overzicht naar fysiotherapeut factoren verwijzen we hier naar een eerdere samenvatting. Aan de andere kant laat een studie soms zien dat wanneer een fysiotherapeut via educatie verschuift van een biomedische attitude naar een psychosociale attitude, dit niet altijd te merken is in het behandeleffect. En er is ook een studie die laat zien dat juist een biomedische attitude geassocieerd is met een beter behandeleffect. Kortom, hoe zit het nu echt, vragen de onderzoekers zich af van het artikel dat we hier bespreken.

Methode

De onderzoekers voerden een prospectieve observationele cohort studie uit. De patiëntengegevens, waaronder de behandeluitkomsten, werden uit een uitgebreid landelijk patiëntensysteem gehaald. Aan het begin en aan het eind van de behandeling deed de patiënt de Lumbar Computerized Adaptive Test (LCAT) om de functionele status vast te leggen. Bovendien vulde de patiënt een NPRS voor pijn intensiteit in.
De fysiotherapeuten vulden de Attitudes to Back Pain Scale in Musculoskeletal Practitioners Questionnaire ABS-mp) in. Deze bestaat uit de volgende items:

  • Biomedisch: 3 items gericht op het adviseren van activiteitbeperking, het bevorderen van waakzaamheid en de overtuiging dat rugpijn een structurele oorzaak heeft.
  • Psychologisch: 4 items die de bereidheid van behandelaars meten om psychologische problemen van hun patiënten te verkennen.
  • Beperken van sessies: 4 items die het beleid van behandelaars onderzoeken met betrekking tot het beperken van de duur van een behandeltraject.
  • Heractivatie: 3 items die de houding ten aanzien van terugkeer naar werk en dagelijkse activiteiten verkennen.
TIP:  De attitude van de medische student voorspelt zijn attitude tijdens de stage

De gegevens werden geanalyseerd met behulp van multilevel regressiemodellen.

Van de in totaal 68 fysiotherapeuten die aan het onderzoek deelnamen, reageerden 35 fysiotherapeuten (51% van de groep) op de tweede attitude vragenlijst die aan het einde van het onderzoek werd afgenomen, met daaraan gekoppeld 1043 patiënten.

Resultaten

Na het toepassen van een complexe statistische analyse bleek de fysiotherapeut factoren, waaronder bijvoorbeeld leeftijd, werkervaring en attitudeschaal, slechts 4% de functionele status van de patiënt aan het eind van de behandeling te voorspellen. De patiëntfactoren daarentegen voorspelde voor 95% het functioneren. Van de attitudedimensies, bleek alleen een biomedische attitude van de fysiotherapeut een klein negatief voorspellend effect te hebben op de functionele status

Opmerking samenvatter

Het biopsychosociale model is een alomvattend model. Het gevaar bestaat dat men op basis van persoonlijke voorkeur een bepaald aspect daaruit extra benadrukt. Hoewel het ten aanzien van niet-specifieke chronische lage rugpijn zeker is dat psychosociale factoren een belangrijkere rol spelen dan biomedische factoren, was het nog onduidelijk wat nu de impact van de attitude van de fysiotherapeut is. Dit onderzoek laat zien dat het vooral de patiëntenkenmerken zijn die doorslaggevend zijn voor het behandel effect. Daarmee is niet gezegd dat psychologische en persoonlijke factoren van de fysiotherapeut onbelangrijk zijn. Goede communicatie, empathie, en bijvoorbeeld aansluiten bij de verwachtingen van de patiënt, zijn wel degelijk belangrijke factoren in het behandeleffect. Alleen blijkt uit dit onderzoek dat je niet kunt stellen dat een biomedische attitude van de fysiotherapeut een dramatisch effect heeft op het uiteindelijke functioneren van patiënten met chronische lage rugpijn. Wat wel met zekerheid blijft staan is dat juist de patiënten factoren belangrijk zijn. En daar vallen ook allerlei psychosociale en psychologische factoren onder, zoals bewegingsangst, ziekte opvattingen, bereidheid tot bewegen, emotie, lichaamsbewustzijn, en stress. Dus psychologie blijft belangrijk, maar op specifieke deelgebieden mag men dit zeker ook relativeren.

TIP:  De attitude van de medische student voorspelt zijn attitude tijdens de stage

Bron: Nudelman, Y., Pincus, T., & Ami, N. B. (2025). Association Between Physical Therapists’ Attitudes and Beliefs and the Functional Outcomes of Patients With Low Back Pain: A Multilevel Analysis Study. Physical Therapy, 105(4). https://doi.org/10.1093/ptj/pzaf00

Foto bij artikel door Katsiaryna Mishchanka / iStock

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.

Posted in