Graded exposure bij werkgerelateerde pijn aan de bovenste extremiteit kan indrukwekkende effecten geven


Bij patiënten met werkgerelateerde pijn in arm, nek en schouder verminderde graded exposure angst en catastroferen sterk — en vrijwel vóór de pijn afnam. In een single-case serie met 8 kinesiophobe patiënten verbeterden ook schadelijkheidperceptie en functieniveau blijvend. Ontwerp en selectie zijn bepalend voor toepasbaarheid.
In Nederland blijkt 20%-40% van de werkende populatie last te hebben van klachten in de bovenste extremiteit. Nek- en schouderpijn komen het meest voor. De auteurs melden dat eerder onderzoek naar chronische pijn aannemelijk maakt dat catastroferen en pijngerelateerde angst een significante rol spelen bij de ervaren pijn en beperkingen. Bij chronische lage rugpijn is aangetoond dat graded exposure van de patiënt aan activiteiten die hij vermijdt het catastroferen en de pijngerelateerde angst vermindert en het functioneren verbetert. Omdat er nog geen onderzoek is gedaan naar graded exposure bij patiënten met werkgerelateerde pijnklachten in de bovenste extremiteit, deden de auteurs hier een onderzoek naar.
Methode
Het betrof een single-case-experiment waar acht patiënten bij betrokken waren die een verhoogde score hadden op de Tampa-schaal voor kinesiofobie (>39). De metingen van de graded exposure-fase werden vergeleken met de baselinefase waarin er geen behandeling was, en met een follow-upfase van zeven dagen. De lengte van de baselinefase werd random vastgesteld en lag tussen de 12 en de 21 dagen. Dagelijks werd de pijn gerelateerde angst, catastroferen rond pijn en de pijnintensiteit opgetekend. Om de dagelijkse meting hanteerbaar te houden, vond die plaats door middel van een verkorte vragenlijst bestaande uit 12 items, geselecteerd uit de TSK, PCS, en PASS-40.
De complete vragenlijsten van pijn gerelateerde angst (TSK) en catastroferen over pijn (PCS), de waargenomen schadelijkheid van een activiteit (PHODA-UE), en de functionele beperkingen (QuickDASH) werden bij aanvang van de baseline, bij aanvang van graded exposure, en na zes maanden follow-up gemeten.
Opzet
Na de baseline startte de intake. Vervolgens werd op dag drie een hiërarchie ontwikkeld van angstoproepende activiteiten met de PHODA-UE. Op dag acht vond een educatiesessie plaats, direct gevolgd door de eerste exposuresessie en een gedragsexperiment. De graded exposure fase bestond uit maximaal 10 sessies van één uur. Tussen de sessies waren er huiswerkopdrachten.
Resultaten
Bij visuele inspectie van de dagelijkse metingen bleek dat alle veranderingen optreden tijdens de graded exposure-fase, en nooit tijdens de baseline-fase. Bovendien bleven de veranderingen behouden tijdens de follow-upfase. Dit betrof de dagelijkse metingen in catastroferen, pijn gerelateerde angst, angst voor bewegen/schade, en pijnintensiteit. Eerst daalden het catastroferen en de angst (duidelijke verandering rond zeven dagen) en pas later in de tijd daalde de pijn (duidelijke verandering na ongeveer 30 dagen). Alle patiënten behaalden aan het eind van de graded exposure meer dan 50% daling op pijn gerelateerde vrees (TSK) en pijncatastroferen (PCS). De waargenomen schadelijkheid op de PHODA-UE werd nagenoeg nul. En ook de ervaren beperkingen namen klinisch relevant af (QuickDASH).
Opmerkingen samenvatter
Vooral de individuele patiëntgrafieken van de dagelijkse metingen zijn om twee redenen indrukwekkend.
- De afname is erg sterk en reduceert bijna tot nul.
- De afname van pijn-gerelateerde vrees en catastroferen gaat vooraf aan een afname in pijnintensiteit.
Het is belangrijk te beseffen dat deze resultaten behaald werden bij een subgroep van patiënten met werkgerelateerde pijnklachten in de bovenste extremiteit, namelijk mensen met een verhoogde mate van kinesiofobie.
Bijgevoegd een samenvatting van het algemene beeld dat verschijnt:

