Pijnmetaforen als toegangspoort tot pijnbeleving

19-12-Pijnmetaforen als toegangspoort tot pijnbeleving-iStock-518529358 (1)

Mensen met chronische pijn gebruiken metaforen om hun pijnervaring te delen. Deze beeldende taal blijkt nauw verweven met psychologische factoren zoals catastroferende gedachten, depressie en angst. Begrip van deze metaforen helpt de fysiotherapeut om psychosociale pijnmechanismen beter te herkennen, de therapeutische relatie te verdiepen en samen beslissingen te nemen.

Pijn is niet louter een signaal van lichamelijke schade, maar een complexe ervaring waarin cognitie, emotie, gedrag en sociale context samenkomen. Omdat pijn per definitie subjectief is en zich onttrekt aan objectieve meetinstrumenten, zijn mensen aangewezen op taal om hun ervaring over te brengen. Dat is een uitdaging, want pijn laat zich moeilijk onder woorden brengen. Dit onderstreept het belang van taal bij mensen met chronische pijn, waar taal het klinisch gesprek én de duiding van de pijnervaring richting geeft.

Patiënten maken daarbij vaak gebruik van visuele beelden en/of metaforen. Deze metaforen gaan vaak verder dan enkel beschrijvende termen zoals ‘scherp’ of ‘brandend’. Ze schetsen eerder een innerlijk landschap van lijden, beleving en betekenis. Het helpt te verduidelijken wat men innerlijk qua pijn en beperkingen beleeft, en kan zo begrip en steun mobiliseren. Denk aan uitspraken als: “Het voelt alsof een paard tegen mijn ribben heeft geschopt” of “Alsof ik vastzit in een mist van pijn”. Zulke uitdrukkingen geven een directe toegang tot het psychisch en sociaal lijden dat met pijn gepaard gaat. Voor de fysiotherapeut zijn deze metaforen dus geen poëtische bijkomstigheden.  Integendeel, de metaforen en van chronische pijnpatiënten geven relevante informatie over de patiënt die de diagnostiek of behandeling kunnen beïnvloeden.

Metaphor Theory (CMT)

De Metaphor Theory stelt dat metaforen een conceptueel hulpmiddel zijn om na te denken, te ordenen en de werkelijkheid vorm te geven. Volgens CMT is
een conceptuele metafoor het begrijpen van één domein van ervaring (het doeldomein, meestal abstract) in termen van een ander, concreter domein (het
brondomein). De uitdrukking ‘stekende pijn’ kan worden gebruikt om pijn te beschrijven die plotseling, diep en intens aanvoelt, en als zodanig wordt pijn
gezien in termen van iets concreter (namelijk ‘gestoken worden’). Pijn wordt in dit voorbeeld dus gezien in termen van fysieke schade (de conceptuele metafoor).

Methode

De onderzoekers verzamelden gegevens van 70 mensen met chronische pijn (gemiddeld 14,5 jaar pijnervaring). De deelnemers werden geworven via sociale media en een lokale pijnkliniek. Naast vragenlijsten over pijnintensiteit (BPI), emotionele toestand (DASS-21) en catastroferend denken (PCS), werd deelnemers gevraagd hun pijnervaring te omschrijven in hun eigen woorden met behulp van de prompt “De pijn voelt als…”.

De metaforen in de antwoorden werden gecodeerd volgens de Conceptual Metaphor Theory (CMT) met behulp van Metaphor Identification Procedure (MIP), waarin abstracte ervaringen (zoals pijn) worden begrepen in termen van meer concrete begrippen (zoals fysieke schade). Vervolgens brachten de onderzoekers in kaart hoe vaak metaforen voorkwamen, welke typen metaforen werden gebruikt, en hoe deze gerelateerd waren aan psychologische en pijn-gerelateerde uitkomstmaten.

Resultaten

Mensen die vaker metaforen gebruikten, scoorden hoger op pijncatastrofering, hulpeloosheid, en pijninterferentie, maar bijvoorbeeld niet met pijnintensiteit. Bepaalde soorten metaforen correleerden sterker met specifieke uitkomsten. Zo was het gebruik van ‘fysieke schade’-metaforen geassocieerd met angst en uitvergroten. Wanneer pijn werd voorgesteld als iets dat veroorzaakt werd door een externe actor (zoals een agressor), dan hing dat samen met hogere depressiescores en langere pijnduur.

Zoals gezegd bleek de intensiteit van de pijn opvallend genoeg niet direct gerelateerd aan het gebruik van metaforen. Dat suggereert dat metaforisch taalgebruik vooral iets zegt over de psychologische impact van pijn, niet zozeer over de pijnsterkte an sich.

Betekenis voor de fysiotherapeut?

Deze resultaten suggereren dat metaforen aanwijzingen geven over hoe de patiënt zijn of haar pijn cognitief en emotioneel verwerkt. Wanneer een patiënt spreekt over “ijzerdraad dat in mijn benen geslagen wordt” of “een monster dat me beheerst”, zijn dit meer dan alleen plastische omschrijvingen. Ze reflecteren gevoelens van machteloosheid, bedreiging en wanhoop.

De auteurs benadrukken dat het mogelijk is om via metaforische taal bij te dragen aan re-evaluatie van pijn. Bijvoorbeeld door de patiënt te ondersteunen bij het hervormen van beangstigende metaforen naar meer constructieve beelden. In plaats van “pijn als vijand die bestreden moet worden” kan men toewerken naar “pijn als waarschuwingssysteem dat overactief is”. Zulke reframings sluiten aan bij het idee van pijneducatie binnen het biopsychosociale model.

Enkele deelnemers in de studie gaven uit zichzelf al zulke alternatieve metaforen, bijvoorbeeld: “Ik zit met pijn in de auto, maar nu zit ik aan het stuur en zit pijn op de achterbank.” Zo’n beeldspraak kan gevoelens van autonomie en zelfregie versterken, en daarmee een positieve invloed hebben op coping en functioneren.

De fysiotherapeut kan samen met de patiënt verkennen welke beelden overheersen, hoe realistisch of helpend ze zijn, en welke alternatieven er zijn. Gerichte beïnvloeding van interne beelduitdrukking past hierbij, zie NLP-achtige technieken binnen de fysiotherapie voor het werken met pijnbeelden en emotionele respons. Dit vraagt van de fysiotherapeut sensitiviteit voor taal, maar ook een zekere creativiteit en openheid. De manier waarop iemand zijn pijn verwoordt, kan bijvoorbeeld een stressrespons activeren, wat op zijn beurt de pijn kan versterken. Wanneer pijn voortdurend beschreven wordt als “een gevangenis” of “een beest dat op de loer ligt”, houdt dit het gevoel van dreiging en controleverlies in stand. Het helpt dan om samen met de patiënt taal te vinden die ruimte laat voor herstel, acceptatie of zelfsturing.

Bovendien kan de fysiotherapeut zich bewust worden van de kracht van eigen taalgebruik. Hoe benoemt de therapeut pijn? Welke metaforen draagt hij of zij aan? Sluiten deze aan bij empowerment en herstel, of versterken ze impliciet het idee van beschadiging en kwetsbaarheid?

Werkingsmechanisme van metaforen

Het biopsychosociale model voorspelt dat betekenisgeving fysiologie, gedrag en emoties beïnvloedt. Metaforen zijn compacte betekenisdragers. Een schadeframe kan hypervigilantie versterken en bedreigingssignalen uitvergroten. Dat verhoogt angst, activeert stressnetwerken en vergroot centrale sensitisatie, met meer interferentie tot gevolg. Een agentframe schuift controle extern, wat hulpeloosheid en depressogene schema’s kan voeden. Elementframes zoals druk of hitte richten aandacht op somatische sensaties. Daardoor kan men activiteiten eerder vermijden, wat deconditionering en functionele beperkingen versterkt. Anders gezegd, taal vormt het narratief waarin het lichaam opereert. De fysiotherapie kan die narratief mede herschrijven, en zo biologische en gedragsmatige paden gunstig beïnvloeden.

Meer interessante artikelen

Blijf op de hoogte

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.