Hoe goed kan jij inschatten wat de patiënt denkt of voelt?

Vrouw met neutrale gezichtsuitdrukking kijkt recht in de camera, symbool voor het proberen lezen van gedachten en gevoelens bij de ander.
Het inschatten van wat de ander denkt of voelt blijkt vaak minder precies dan we aannemen.

We denken vaak te weten wat een ander voelt of denkt – maar hoe accuraat is dat eigenlijk? Dit artikel bespreekt wat onderzoek laat zien over denk-voelaccuraatheid, welke vertekeningen optreden en hoe bewuste communicatie misverstanden kan voorkomen.

Wat zou het toch handig zijn als we als fysiotherapeut echt goed konden inschatten wat de patiënt denkt of voelt. De ziektenopvattingen (illness beliefs) zouden direct duidelijk zijn, net als spanningen in de therapeut-patiëntrelatie of een gebrek aan motivatie bij de patiënt.

Dat vermogen om in te schatten hoe de patiënt denkt over bepaalde gezondheidszaken, of over ons als hulpverlener, kan de communicatie en de behandelrelatie sterk ondersteunen. Tenminste, als we dit vermogen met goede intenties inzetten.

De auteurs (Vorauer e.a., 2025) van het artikel dat we hier bespreken, beschrijven in hun narratieve review hoe accuraat mensen zijn in het inschatten van de gevoelens en gedachten van een ander, welke factoren dat bevorderen of beperken, en welke systematische vertekeningen optreden. Dit kan ons als fysiotherapeuten helpen onze aannames over wat de patiënt denkt of voelt beter op waarde te schatten. De auteurs spreken in dit kader van thought-feeling accuracy, door ons vertaald als: denk-voelaccuraatheid.

Onder meta-accuraatheid verstaan de auteurs de mate waarin de waarnemer correct inschat wat de ander denkt over de waarnemer zelf: inschatten hoe de ander over ons denkt. Die meta-accuraatheid beïnvloedt op haar beurt de algemene denk-voelaccuraatheid. Als je denkt dat een ander negatief over je oordeelt, ben je geneigd ook aan te nemen dat die ander op andere vlakken negatief denkt.

Hoe wordt de denk-voelaccuraatheid gemeten?

In essentie wordt een ongestructureerd gesprek tussen twee personen opgenomen. Beide partijen luisteren dit gesprek terug. Eén persoon is de doelpersoon waarvan de gedachten moeten worden ingeschat, de ander is de ‘inschatter’. De opname wordt op vaste momenten gepauzeerd. De doelpersoon schrijft op wat hij of zij op dat moment dacht; de inschatter schrijft op wat hij of zij denkt dat de ander dacht. Vervolgens wordt de mate van overeenstemming gemeten.

Lees verder:  Synchroniciteit in bewegingen met patiënt verbetert behandelresultaat

De mate van accuraatheid

In een relatief ongestructureerd tweegesprek is de accuraatheid tussen onbekenden ongeveer 20%. Tussen mensen die elkaar goed kennen, stijgt die naar 30–35%. Kortom: we schatten soms goed in wat een patiënt denkt, maar maken daar vaker fouten in.

Welke vertekeningen zijn er?

Er zijn verschillende systematische vertekeningen werkzaam bij denk-voelinschattingen:

  • Stereotypering: bijvoorbeeld aannemen dat een patiënt met aanhoudende pijn waarschijnlijk catastrofeert.
  • Projectie: eigen gedachten en gevoelens toeschrijven aan de ander.
  • Perspectiefbias: in een discussie denken dat de ander meer conflicterende denkstrategieën gebruikt dan wijzelf, en dat wij juist constructiever denken.

Welke informatie gebruiken we?

Voor denk-voelinschattingen gebruiken we verbale en non-verbale cues. Bij non-verbaal letten we bijvoorbeeld op gezichtsuitdrukking. Toch blijkt dat niet de meest betrouwbare bron. Intonatie in de stem en vooral de exacte woorden die worden uitgesproken, zijn betere aanwijzingen. (Op sarcasme na natuurlijk.)

Ook vergroten de volgende elementen de accuraatheid:

  • Logische afleiding: haar beste vriendin is verhuisd → verdriet ligt voor de hand
  • Base rates: de meeste mensen zijn verdrietig na een verlies
  • Achtergrondinformatie over de persoon: dus meer weten over de patiënt helpt

Kenmerken van doelpersoon, waarnemer en context

  • Sommige mensen onthullen meer over hun denken en voelen dan anderen → hogere accuraatheid
  • Emotionele stabiliteit en eerlijkheid van de doelpersoon helpen
  • Voor de waarnemer zijn nog geen (persoonlijke) factoren gevonden die accuraatheid goed voorspellen
  • Machtsverhoudingen spelen mee: mensen met meer macht laten vaker blijken hoe ze over de ander denken
  • Stress: bij gematigde stress is accuraatheid hoger dan bij lage of hoge stress
  • Gedeelde ervaringen kunnen de accuraatheid verhogen

Of het accuraat kunnen inschatten wat de ander denkt of voelt gunstig is voor de interactie, hangt sterk af van de intentie van de inschatter. Het kan immers ook worden gebruikt om te manipuleren of te winnen.

Lees verder:  Angst en de invloed op de communicatie tussen arts en patiënt

Opmerking samenvatter

Voor fysiotherapeuten is weten wat de patiënt denkt of voelt belangrijk. Dit artikel laat zien dat we dat zelf slecht voor een deel goed kunnen inschatten en dat deze vaardigheid vatbaar is voor vertekening. Patiënten lijken soms ontevreden, ongemotiveerd of kritisch, maar die indruk kan gebaseerd zijn op projectie of metaperceptuele bias.

Fysiotherapeuten doen er daarom goed aan om verbale én non-verbale signalen van de patiënt te combineren met gericht navragen: wat denkt of voelt de patiënt écht? Het artikel ondersteunt het belang van expliciete communicatie, omdat ‘mind reading’ slechts beperkt betrouwbaar is. Gestructureerde reflectie en training in systematisch denken kunnen de accuraatheid bovendien verbeteren.

Ook is het nuttig om bewust te zijn van stress, vermoeidheid of evaluatieangst aan onze kant, omdat die factoren de perceptie van de patiënt kleuren. Bij onzekerheid of emotionele lading is het risico op misinterpretatie groter → dan is open doorvragen extra belangrijk.

Take home

  • Vraag vaker door in plaats van te raden → verhoogt accuraatheid
  • Let vooral op wat patiënten zeggen, niet alleen op lichaamstaal
  • Wees alert op negatieve aannames
  • Houd rekening met het feit dat anderen veel minder met ons bezig zijn dan wij denken

Voor fysiotherapeuten die werken vanuit het volledige biopsychosociale model is dit ook toepasbaar binnen stressgerichte coaching. Het besef dat patiënten vaak óók niet accuraat weten wat een werkgever of andere betrokkenen over hen denken, kan helpen om hun percepties realistischer te maken. Binnen de cognitieve therapie is dat een belangrijke ingang: wat dacht je dat de ander over je dacht? Welk bewijs heb je daarvoor? Wat is een realistischere inschatting? – enzovoort.

Meer interessante artikelen

Blijf op de hoogte

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.