Betrouwbaarheid van klinische testen bij gluteus tendinopathie


Hoe betrouwbaar zijn klinische heuptesten vergeleken met MRI bij gluteale tendinopathie?
Laterale heuppijn blijkt vaak voort te komen uit gluteus tendinopathie, maar klinische herkenning is lastig. Dit onderzoek vergelijkt pijnprovocerende testen met MRI-bevindingen bij patiënten met duidelijke laterale heuppijn. Ontdek welke tests voorspellende waarde hebben.
Onderzoek heeft aangetoond dat laterale heuppijn rondom de trochanter major het gevolg kan zijn van een tendinopathie van de gluteus medius (GMed) en/of gluteus minimus (GMin), met of zonder betrokkenheid van de slijmbeurs. De aandoening is lastig te behandelen omdat het vaak niet goed gediagnosticeerd wordt. Het doel van dit onderzoek is om de diagnostische waarden van klinische testen voor de aanwezigheid van gluteaal tendinopathie (GT) aan te tonen bij patiënten waarbij al een GT aangetoond is op een MRI. Methode 65 deelnemers tussen 35-70 jaar (45 vrouwen, 20 mannen) met laterale heuppijn van minimaal VAS 4 op een schaal van 0-10 werden geïncludeerd, die klachten hadden gedurende de laatste drie maanden. Als ze er andere aandoeningen aanwezig waren in die regio, werden ze geëxcludeerd. Er werd een MRI gemaakt en vervolgens heeft de fysiotherapeut een gestandaardiseerd testprotocol uitgevoerd, gericht op GT. De volgende testen werden uitgevoerd en waren positief als er pijn werd ervaren in de regio van de trochanter major, minimaal VAS 2. Hip Flexion, Adduction, External Rotation (FADER): de patiënt ligt en de heup wordt passief geflecteerd tot 90 graden. Adductie en exorotatie worden tot de eindstand gemaakt. Bij deze test wordt er zowel trek als druk…
Premium artikel
Toegankelijk voor fysiotherapeuten die ingeschreven zijn op de nieuwsbrief. Nog niet ingeschreven? Meld je kosteloos aan voor de nieuwsbrief en krijg direct toegang tot alle premiumartikelen.

