Actieplanning voor morgen, coping planning voor de komende week.

Wandeling in bos: persoon met grijsgele wandelschoenen op bospad, zonlicht door hoge bomen.

Actieplanning bepaalt exact wát en wanneer iets gebeurt. Copingplanning anticipeert op obstakels en bedenkt alternatieven. Beide zijn bewezen cruciaal: de eerste voor morgen, de tweede om de rest van de week vol te houden.

Een deel van onze patiënten bewegen te weinig en ondermijnen daarmee hun gezondheid. Als een patiënt het voornemen heeft om meer te gaan bewegen, hoe kun je dan zorgen dat hij/zij daarin slaagt. Binnen de Health Action Process Approach zijn twee vaardigheden daarin belangrijk: actieplanning en copingplanning. Actieplanning verwijst naar de vaardigheid van de patiënt om een bewegingsintentie te concretiseren. Dat is vergelijkbaar met de implementatie-intenties, die we eerder besproken hebben: dat wil zeggen, expliciet stellen wanneer je wat precies gaat doen. Bijvoorbeeld ‘na het avondeten wandel ik 25 minuten door het park.’ Copingplannen verwijst naar de vaardigheid om te anticiperen op barrières en daar alternatieve oplossingen voor te zoeken. Bijvoorbeeld: ‘als het regent, dan gaat de training naar binnen.’ ‘Als de werkdag uitloopt, dan verschuift de sessie naar de ochtend of wordt de duur aangepast.’ Als de motivatie inzakt, dan staat een korte, haalbare variant klaar.’ Deze zelf afspraken voorkomen afhaken.

Het is al aangetoond dat beide vormen van planning helpen om een gedragsvoornemen uit te voeren en ook vol te houden. De auteurs van het artikel dat we hier bespreken (Yue Xu, e.a., 2025) willen echter onderzoeken of deze twee vormen van planning een verschillend effect hebben qua tijdraam. Daarnaast wilden ze kijken of waargenomen stress hier invloed op had, maar dat bleek niet zo te zijn en laten we hier buiten beschouwing.

Methode

Aan dit onderzoek deden 177 gezonde studenten mee. In de baselinemeting werd de intentie tot bewegen gemeten evenals de actieplanning en copingplanning voor de komende week. Daarna noteerden ze drie weken lang elke dag hun matig tot intensieve fysieke activiteit en gaven zij aan wat hun intentie en hun actieplannen en copingplannen waren voor de volgende dag. De onderzoekers bekeken vervolgens of intentie en planning op dag N voorspelden hoeveel iemand de daarop volgende dag bewoog. Voor de weekanalyse berekenden zij of de baselinemetingen samenhingen met het totaal aan beweging in de eerste week.

TIP:  Verbeelding verhoogt de intrinsieke motivatie tot sporten bij vrouwen die weinig bewegen en/of overgewicht hebben

Resultaten

De resultaten zijn eenvoudig en helder: actieplannen voorspellen vooral de volgende dag of en hoeveel er bewogen werd, en copingplannen voorspellen vooral of een bewegingsvoornemen gedurende de week volgehouden wordt. Kortom, beide actieplannen zijn zinvol, maar qua tijdsbestek werken ze in een ander tijdssegment.

Opmerking samenvatter

Dit betekent dat de fysiotherapeut de patiënt kan aansporen en begeleiden in het formuleren van beide vormen van planning. Enerzijds de patiënt heel concreet laten benoemen wat en wanneer hij precies iets gaat doen, en anderzijds bespreken welke barrières de patiënt vermoedt en daar oplossingen voor zoeken. Beide vormen van planning rond bewegen werkten al, maar dit onderzoek laat zien dat beide vormen in een verschillend tijdsegment werkzaam zijn. Actieplannen vooral voor de volgende dag, copingplannen vooral gedurende de week. Beide zijn nodig.

Peter van Burken

Peter van Burken

Psycholoog / ex-fysiotherapeut. Auteur van Gezondheidspsychologie voor de fysiotherapeut en het boek Mindfulness en Fysiotherapie. Initiator en docent Psychfysio opleidingen.

Ontdek meer interessante artikelen.