Gapen komt veel voor maar is slecht begrepen psychomotorisch gedrag
06/07/2010 |
Gapen komt bij bijna alle gewervelden voor, maar de functie blijft onduidelijk. Fysiologische verklaringen leveren weinig bewijs; sociaal-contagioze mechanismen en spiegelsystemen lijken meer steun te krijgen. Nieuw onderzoek belicht zowel evolutionaire als neurobiologische aspecten.
Gapen is een algemeen verschijnsel. De meeste gewervelde dieren gapen gedurende hun hele leven (van foetale stadium tot ouderdom). Bij zoogdieren ontstaan 90% van de gapen in rust, terwijl 10% tijdens sociale of emotionele situaties ontstaan. Dat is de reden dat men fysiologisch gapen van sociaal gapen onderscheidt. Ondanks het vele voorkomen van gapen en de vele theorieën daarover is er opvallend weinig experimenteel onderzoek naar gedaan. De laatste jaren ontstaan er echter in toenemende mate onderzoeken naar dit fenomeen. De auteurs van dit artikel presenteren een overzicht van de theorieën over gapen en de mate van evidentie daarbij. Fysiologische hypothesen Respiratoire en circulatoire hypothesen Zuurstof behoefte en hypercapnia veroorzaken geen gapen. Een voorbeeld: hypoxemie komt vaak voor bij hart- en longpatiënten maar deze patiënten gapen doorgaans niet vaker dan gezonden. Gapen verhoogt (waarschijnlijk) niet het zuurstof gehalte van de hersenen. Te meer ook omdat een diepe gaap doorgaans gevolgd wordt door een periode van apneu. Een toename in minuutvolume zal in dit opzicht eenvoudiger en effectiever zijn. Gapen is weliswaar geassocieerd met enige toename in autonome activatie die de doorbloeding zou kunnen beïnvloeden, maar deze activatie is niet hoger dan een willekeurige andere beweging. Arousal hypothese Slaperigheid induceert gapen:…
Premium artikel
Toegankelijk voor fysiotherapeuten die ingeschreven zijn op de nieuwsbrief. Nog niet ingeschreven? Meld je kosteloos aan voor de nieuwsbrief en krijg direct toegang tot alle premiumartikelen.
